IVa - Adriaan Ryckaert

fs Adriaan en Francisca Plasschaert

° Eeklo omstreeks l585/90
x Eeklo 2/2/1620 Passchijne DE WISPELAERE
xx Eeklo 21/4/1627 Judoca BAERT
† Eeklo l6-7-l642
 

Passchijne DE WISPELAERE (° Eeklo omstreeks l590/95 - † Eeklo l-4-l626) was de dochter van Livinus.  Bij hun huwelijk was enkel Adriaan's broer Judocus getuige.

Judoca BAERT (° Kaprijke omstreeks l590 - † Eeklo l6/5/1644) was de dochter van Petrus.  De ondertrouw van Judoca en Adriaan was in Kaprijke op 23/3/1627.

Na het overlijden van Adriaan is Judoca Baert op l6 juni 1643 te Eeklo hertrouwd met Gabriel Huyghe, weduwnaar van Joanna Ryckaert, dochter van Jan, waarmede hij omstreeks 1630 te Kaprijke was gehuwd en die aldaar stierf op l2/9/1641.

Gabriel Huyghe zelf overleed te Eeklo op 9/4/1678.  Judoca Baert werd begraven in de kerk van Eeklo, naast het zijaltaar van de Heilige Maagd.

De kinderen uit het huwelijk van Adriaan met Passchijne De Wispelaere:

  1. Judoca RYCKAERT
    ° Eeklo 23/2/1620 (PM: Jooris Roegiers en Josijne Verschare)
    † Eeklo 5/5/1626
     
  2. Maria RYCKAERT
    ° Eeklo 7/3/1621 (PM: Matthijs Geernaert en Maria Standaert)
    Als kind overleden.
     
  3. Petrus RYCKAERT (A Ia)
    ° Eeklo 23/7/1622
    x Catharina VAN WAES
     
  4. Joanna Maria RYCKAERT
    ° Eeklo 12/4/1624 (PM: Jan De Wispelaere en Joanna Ryckaert)
    x Eeklo 15/4/1643 Joannes VAN OOTEGHEM (° Eeklo 5-ll-l62l - † Eeklo 4/2/1698), fs Jan
    † Eeklo 10/5/1686
    Jan Van Ooteghem kocht op 3/4/1645 van de familie De Croocq 400 roeden land "int gheweste ghenaempt te Blommekens" en ruilde die dan voor land van Sacharias Lievens in de Zuidmoerstraat. (SAE 824 blz 5v en vlg).
    Hij verkocht op 15/4/1645 zijn part uit een hofstede van 862 roeden ten zuiden van de Waaistraat te Eeklo aan zijn schoonbroer Pieter Ryckaert en kocht ermee een stuk land "metten noorteynde ande Grootte ghecalchijde straete, zuijt de Zuijtmoerstraete, west het Vischstraetken…" (SAE 824/6v en 7).
    Beiden werden begraven in de kerk van Eeklo, Joannes voor de deur van de sakristie en Joanna voor het altaar van Sint Vincentius.  Hun grafsteen, die voor de bouw van de huidige kerk nog te zien was, vertoonde de afbeelding van een houten staakwindmolen, aangezien Joannes molenaar was geweest.  Op de grafsteen stond het volgende te lezen:
    Hier licht begraeven den eersaemen Jan van OOTEGEM, fs Jans, meulenaere deser stede van Eecloo, overleden den ........, en sijne huysvrouwe Jeanne RYCKAERT, fa. Adriaen, overleden den 10en Meye 1686, gheprocreert 7 kinderen.
    B.V.D.Z.

    Joannes en Joanna Maria hadden verscheidene kinderen, die allen te Eeklo werden geboren tussen 1644 en 1657:
    • Maria Van Ooteghem
      ° Eeklo 7/2/1644
    • Elisabeth Van Ooteghem
      ° Eeklo 10/12/1645
    • Petrus Van Ooteghem
      ° Eeklo 13/10/1647
    • Petrus Van Ooteghem
      ° Eeklo 21/2/1649
    • Adriana Van Ooteghem
      ° Eeklo 18/1/1652
    • Petronella Van Ooteghem
      ° Eeklo 23/7/1656
    Maria Van Ooteghem, de oudste dochter, die op 7/2/1644 werd geboren, trad in 1664 als begijntje in het Sint Elisabethbegijnhof te Gent, samen met haar nicht Elisabeth Ryckaert, dochter van Charles en Maria Zoetaert.  Om de hoge kosten van haar intrede en haar verblijf aldaar te kunnen betalen, moesten de ouders van Maria, net zoals Charles en Maria Zoetaert dit voor hun dochter Elisabeth hadden gedaan, bij de Grootjuffer een som neertellen van 96 pond groten, hetzij in een éénmalige betaling, hetzij met jaarlijkse afkortingen van 6 pond groten, boven de verlopen intresten, berekend aan 6 procent.  Alhoewel de ouders van Maria bezittende lieden waren, namen ze voor dit bedrag een hypothecaire rente, waarvoor zij verscheidene landerijen als borg stelden, o.a. twee stucken land van 2 gemet 25 roeden en 477 roeden, gelegen te Eeklo op de hoek van de Kerkstraat en de Vromboutstraat en 3 gemet land aan de Zandvleuge.
     
  5. Adriaan RYCKAERT
    ° Eeklo 22/3/1626 (PM: Baudewijn Wauters en Maeyken Aernouts)
    † Eeklo 17/1/1646
    Deze Adriaan bleef ongehuwd en werd begraven in de kerk van Eeklo.
     

De kinderen van Adriaan uit zijn huwelijk met Judoca Baert:

  1. Livinus RYCKAERT
    ° Eeklo 3/6/1629 (PM: Petrus Stobbelaere en Elisabeth Coorebyter)
    x Eeklo 10/5/1653 Ghislena DE CROOCK (° Eeklo 19/11/1609 - † Eeklo 13/1/1685), fa. Hendrick en Maria Van Laere.  Ghislena of Gijselijne (zoals men haar in de omgang heette) was het 2e kind van de 20 kinderen die haar vader had uit 3 huwelijken.  Hij was zeer begoed en ook Maria Van Laere bracht heel wat eigendommen in Zomergem in de gemeenschap.
    Ghislena De Croock was weduwe van Jacques Roegiers (in vele archiefstukken ook Roeges en Roegens genoemd) toen zij met Livinus Ryckaert trouwde, bij wie ze nadien geen kinderen had.  Jacques Roegiers had haar zeven kinderen geschonken en overleed te Eeklo op 20/10/1652.  Hij was pachter van het Groot Goed in de Bus (Huysmanshoeve) te Eeklo, samen met zijn ongehuwde broer Christoffel, in opvolging van hun vader Christoffel.  Zowel Jacobus als Christoffel zijn schepen geweest in Eeklo, net als hun vader.  (De Eik 23e jg 1998 nr 4 blz 180 en vlg).
    Livinus woonde te Eeklo in de Vromboutstraat op een klein hoeveken met ongeveer 10 gemet omliggend land.  Maar door zijn huwelijk met Ghislena werd hij medepachter van het Grote Goed samen met voornoemde Christoffel Roegiers en diens broer Jooris.  Toen Christoffel na een ruzie na de hoogmis van zondag 11 maart 1657 in een herberg in de Boelare, met schaper Adriaen Meuleman, op het hof een messteek kreeg in zijn rechterbeen boven de knie, waardoor twee slagaders geraakt werden en hij aan de verwondingen overleed, werd Ghislena ondervraagd over wat ze allemaal gezien en gehoord had.  Blijkbaar was ze erin geslaagd dat mes uit de handen van Adriaen te halen, maar alle hulp van onder meer de meiden, kwam te laat.
    In 1670 was Lieven pachter samen met Christoffel De Craene, die gehuwd was met Elisabeth De Pau, de weduwe van voornoemde Jooris Roegiers.
    De zeventiger jaren van de 17e eeuw waren niet bepaald gunstige jaren.  Eeklo kreeg af te rekenen met de gevolgen van Franse invallen en de Spaanse troepen eisten veel levensmiddelen op die door landbouwers moesten geleverd worden.  Ondanks die voortdurende oorlogsleveringen, boerden Christoffel en Lieven vrij goed, wat resulteerde in een hogere belasting !
    Livinus overleed in Eeklo op 14/1/1678 en zijn deel van het Grote Goed werd overgenomen door Pieter Roegiers die echter een jaar later stierf.  Als opvolger kwam Joos Ryckaert fs Joos, een neef van Lieven, op de uitbating.(zie Judocus C Ia)
    Livinus overleed in Eeklo op 14/1/1678 en werd in de kerk met een solemnele dienst begraven.  Hij was schepen geweest te Eeklo van 1659 tot 1661 en van 1673 tot 1675.
    SAE n° 1251 f° 21 en 1257 min. St.v.goed dd. 4/12/1669
    SAE n° I269, verkoop van goederen 28/3/1657
     
  2. Judocus RYCKAERT (A Ib)
    ° Eeklo 6/4/1631
    x Joanna VAN DE KERCHOVE
     
  3. Joannes RYCKAERT
    ° Eeklo 18/9/1633 (PM: Egidius Vergauwen en Christina Vanden Hende)
     
  4. Cornelius Carolus RYCKAERT (A Ic)
    ° Eeklo 12/8/1637
    x Eeklo 6/11/1663 Elisabeth DE RYCKE
    † Eeklo 27/12/1718
     
  5. Elisabeth RYCKAERT
    ° Eeklo 19/1/1640 (PM: Paulus De Vleeshauwer en Elisabeth de Vrient)
    † Eeklo 9/4/1682
     

Adriaan Ryckaert, die dus tweemaal was gehuwd geweest, woonde met zijn gezin op het Groot Goed op den Busch te Eeklo, waar ook zijn ouders hadden gewoond en nadien zijn tweede echtgenote, Judoca Baert, na haar huwelijk met Gabriel Huyghe was blijven wonen.  Na het overlijden van Gabriel op 9/4/1678 is het Groot Goed gedurende vele jaren onbewoond gebleven omdat men geen pachter meer kon vinden.
Pas in 1690 komt een nieuwe huurder op het pachthof in de persoon van Adriaan Van Waes, afkomstig van Kaprijke.  De oorlogsomstandigheden, die het de uitbaters uitermate moeilijk hadden gemaakt, waren er de oorzaak van dat de hoeve zolang onbenut was gebleven.

De staat van goed van het sterfhuis van Passchijne De Wispelaere, de eerste echtgenote van Adriaan, werd opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 12 mei 1627 en is tamelijk summier, zodat wij ons geen duidelijk beeld kunnen vormen van de financiële toestand van het gezin van Adriaan.  Er waren vier kinderen : Maria, Pieter, Joanna en Adriaan, die nog minderjarig waren bij de dood van hun moeder en derhalve onder voogdij werden geplaatst.  Zij hadden recht op een vierde van de helft van de erfenis, vermits de andere helft aan hun vader toekwam.  De roerende goederen, zoals het vee, de gewassen en het hout te velde, de vruchten, het meubilair, de huisraad en het bedrijfskapitaal, waaronder zich tevens het woonhuis en de dienstgebouwen bevonden die op het erf stonden, werden geprezen voor een waarde van 200 pond groten en door de vader overgenomen, waarvoor hij ook aan ieder kind 25 pond groten in penningen uitkeerde.

De woning en de dienstgebouwen, waaronder de schuren, de stallingen en een duiventoren, behoorden tot het bedrijfskapitaal van de pachter en werden dus niet onder de onroerende eigendommen gerekend.  Dit wil zeggen dat zij eigendom waren van de huurder, die ze op eigen kosten had laten optrekken, of bij het ingaan van zijn pacht van de vorige huurder had overgenomen.  Hij mocht deze gebouwen, zowel het woonhuis als de dienstgebouwen, na het verstrijken van de pachttermijn laten afbreken om elders opnieuw op te richten.  Dit gebeurde evenwel maar zelden, aangezien ze geprezen werden en door de opvolgende huurder werden overgenomen.

De gebouwen die op het Groot Goed stonden waren dus eigendom van Adriaan, die ze zelf had opgericht of van de voorgaande pachter, zijn ouders dus, had overgenomen.  De eerste gebouwen die op het Groot Goed verschenen, werden meer dan waarschijnlijk door Adriaan's ouders opgetrokken.  Wij weten dat Adriaan's vader, die eveneens Adriaan heette en gehuwd was met Francisca Plasschaert, in 1596 de pacht van het Groot Goed had overgenomen van zijn schoonvader Boudewijn Plasschaert en op het erf voordien reeds een huis had laten bouwen.  Het zal wel zo geweest zijn, dat Adriaan na deze woning, ook al de andere dienstgebouwen van het pachthof heeft laten oprichten.  Zeker is het, dat het Groot Goed voordien altijd "een onbehuysde hofstede" werd genoemd.  Het zijn deze gebouwen die nadien door zijn zoon Adriaan werden overgenomen na zijn huwelijk met Passchijne De Wispelaere in 1620.

In de staat van goed van het sterfhuis van de twee echtgenoten van Adriaan Ryckaert, komen de volgende eigendommen voor :
Een gemet land, den Kerredam genaamd, gelegen te Eeklo in de Stijnakker aan de Waaistraat en de Vlotstraat.
420 roeden land te Kaprijke in de Vlotte aan de Moerstraat.
13 gemet land in diverse partijen, gelegen te Eeklo, te Sint-Laureins, te Kaprijke, te Watervliet, te Sint-Jan-in-Eremo en in Waterland-Oudeman.
Na het overlijden van Adriaan zelf werd de staat van goed van zijn sterfhuis opgemaakt door de wethouders van Eeklo op 20 september 1642. 
Adriaan liet acht minderjarige kinderen na, 3 uit zijn eerste huwelijk met Passchijne De Wispelaere en 5 uit zijn huwelijk met Judoca Baert.  De kinderen uit het eerste huwelijk waren reeds uitgekeerd, zodat na zijn overlijden de helft van zijn bezittingen toekwamen aan zijn weduwe, Judoca Baert en de helft aan de kinderen die hij bij haar had verwekt.  Evenals bij het overlijden van Passchijne De Wispelaere, werden al de roerende goederen, zoals de woning en de dienstgebouwen op het hof, die nog altijd tot het bedrijfskapitaal behoorden, het vee, het meubilair en andere roerende goederen, door de moeder overgenomen voor de som van 135 pond groten, zegge voor elk kind 27 pond groten.

De eigendommen die Adriaan bij zijn overlijden naliet bestonden uit:
Een hofstede te Eeklo in de Waai, langsheen de Waaistraat en naast het goed van de kinderen van Adriaan en Passchijne de Wispelaere, groot 2 gemet 262 roeden.
Een stuk land, het Steenstroo genaamd, gelegen tussen de Waaistraat en de waterloop, groot 3 gemet en 100 roeden.
Een stuk land aan de Vlotstraat en het land van het klooster van Oosteeklo en de halfbroeders en halfzusters van de wezen, groot 450 roeden.
200 roeden bos aan de Ziedelingen tussen Kaprijke en Eeklo.
400 roeden bos, nog onverdeeld met de erfgenamen van Cornelis Willems.
Een stuk land in Watervliet in de Jeronimuspolder, in pacht gebruikt door Guillaume Verburcht.
5/8ste deel van zeven gemet 150 roeden vette weiden te St.-Jan-in-Eremo, gehucht Bentille, naast het land van de Bijloke te Gent.

In 1638 bezaten ze nrs 7, 8 en 9 in het 30e beloop tussen de Oostveldstraat en de Antwerpse Heirweg en de smalle repen nrs 42, 43 en 44 daar rechtover:

Klik op de afbeelding hieronder voor een grotere copij ervan. 
Kadaster
Klik op de afbeelding hieronder voor een grotere copij ervan. 
Kadaster

Wij zien dat Adriaan, na het overlijden van zijn eerste vrouw Passchijne De Wispelaere, nog tal van goederen heeft verworven.  Hij was een zeer vermogende landbouwer, behoorde tot de grote gelanden van Eeklo en was schepen geweest van de stad van 1637 tot 1639.

SAE n° 1011 f°32 st.v.goed Passchijne De Wispelaere, dd. 12/5/1627
SAE n° 1011 f°267 en n° 1046 min.st.v.goed Adriaan Ryckaert dd. 20/9/1642.

De ingangpoort van het Groot Goed
De ingangpoort van het Groot Goed waar de familie Ryckaert
van 1580 tot 1680 heeft gewoond.
 

De ouders van Adriaan:
Adriaan en Francisca Plasschaert

Top van deze blz.
Onze Ryckaert welkomblz
Inhoudstafel  -   Zoek-bladzijde

U heeft een aanvulling, een commentaar, een foto of een verbetering ?
Neem dan aub contact op met ons !

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteland homepage

Copyright Notice

Meest recente bijwerking :  07/08/2022