Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1979, 12de jaargang, nr. 4

ENKELE  JAREN  TERUG  VERDWEEN
EEN  TYPISCHE "DOENINGE"
TE  ST.-LAUREINS

Enkele jaren terug verdween een der oudste landelijke woningen te St.-Laureins.  Deze stede stond langs de Leemweg nr 84.  Zij verving een 16de-eeuwse woning.  Het laatst verdwenen woonhuis werd gebouwd rond 1780.  Op het einde van de 17de eeuw was het eigendom van de familie Van Steenland.  Begin van de 18de eeuw behoorde het toe aan de familie Coppieters.  Einde van de 19de eeuw kwam het in het bezit van Edward Accou.  Zijn dochter Leonie huwde met Edward De Craene.  Na het overlijden van Edward Accou, nam Edward De Craene het bedrijf over.  Nu is het in bezit van de zoon Herman.

Verdwenen hoevetje te Sint-Laureins, Leemweg 84
Het verdwenen hoevetje te Sint-Laureins, Leemweg 84.

Bij de eerste gemeenten die fotografisch werden geïnventariseerd, behoorde ook de gemeente St.-Laureins.  De verdwenen woning was vroeger beschermd tegen de koude noordoostelijke winden door de langwerpige schuur.  Schuur en stallingen liggen onder een lang zadeldak.  De indeling van de schuur is nog onveranderd gebleven, namelijk: wagenhuis vooraan, gevolgd door de schuurwinkel, daarnaast de doorgang waarin de dorsvloer lag.  Daarop werd nog met de vlegel gedorsen tot 1925.  Toen werd een dorsmachine gekocht.  Het loofkot met toegang tot de daarnaast liggende koestal, had als lengte de halve breedte van de schuur.  Het andere gedeelte werd gebruikt als veulenkot.  De koestal gaf plaats aan 7 melkkoeien en een achttal runderen.  Het laatste gedeelte van de schuur bood plaats aan 3 zeugestallen.

Het oudste gedeelte van de woning is dit, waar zich de deur en de twee bijpassende blokvensters bevinden.  De luiken konden worden gesloten met een kruiswervel.  Elk venster telde acht kleine ruitjes.  Het houtwerk was groen en wit geschilderd.  De deur vertoonde het traditionele waterberd (vloedplank).  De muren waren witgekalkt.  Onderaan waren de buitenmuren met teer ingewreven.  De laatste jaren gebeurde dit met een grijze, waterwerende emulsie.  Onder het raam rechts was het "watergat" of "geutgat".  Het diende om bij het schuren het water te laten wegvloeien.  De deuropening met haar gedrukte korfboog gaf aan dit gedeelte van het huis het zo vertrouwelijk beeld terug van onze oude Vlaamse, landelijke hoeven.

Bij het betreden van de woonst komt men in een grote plaats terecht, de woon- en leefplaats, met de typische rode aardewerken tegels.  Links daarvan lag de slaapkamer, met een zelfde vloer.  In deze plaats stond de trap langs de aanpalende keldermuur en bracht u naar de ruime zolder.  In deze ruimte werden telkens de verschillende oogsten geborgen.  Onder de trap was een slaapstede (alkoof) aangebracht.  De kelder 3 was ongeveer 0,50 m diep en had dezelfde hoogte als de plaatsen 1-2.

De zoldering werd gedragen door een aantal balken, waarvan men moeilijk kon zeggen dat het moer- of trekbalken waren.  Zij waren merkelijk lichter dan moerbalken, doch ook veel zwaarder dan de gewone kinderbalken.  De kleine aanbouw links was de W.C. 4.

De hoogkamer 5 werd aangebouwd rond de laatste eeuwwisseling.  Het ondergrondse bestond uit twee kelders.  Beide hadden een houten zoldering, waarvan de onderkant met latten was beslagen en met pleistermortel was afgewerkt.  De op de balken liggende planken dienden als vloer voor de slaapkamer daarboven.  Terzelfdertijd werden de plaatsen 6-7-8-9 toen ook aangebouwd.  Het "fornuiskot" 6 had een haard, waarin - in de linkerhoek - de bakovendeur uitkwam.  De oven was geschikt voor een achttal grote broden.  Naast 6 was 7 het "achterhuis", ook het schotelhuis genoemd.  Gedurende de zomer werd het gebruikt als woon- en leefplaats.  Als laatste kamer deed nr 8 dienst als slaapkamer.

Het oudste gedeelte van de woning was gedateerd rond 1795 en verving een oudere woning, die meer naar achter stond en gebouwd was op het einde van de 16de eeuw.  De schuur die door de gebroeders Gernaye, timmerlieden, in 1897 werd gebouwd (zie plank in de schuur), is nog volledig bewaard gebleven.

De vroeger gekweekte vruchten waren: rogge, boekweit, aardappelen.  Voor de dieren waren er inlandse en Franse klaver, bieten en rapen.  De boomgaard besloeg 30 aren.  Het bedrijf had een hemelse oppervlakte van 10 ha.  Jaren terug werd omgeschakeld naar de intensieve veeteelt.

Romano Tondat.

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024