Enkele Bijdragen tot de Geschiedenis der Families Rijckaert, Noë en Aanverwanten

Voorwoord

Hier volgt dan uw langverwachte "stamboom" in feite een brok familiegeschiedenis over U zelf, uw man of vrouw, uw ouders en grootouders, uw kinderen, kleinkinderen, broers en zusters, uw neven en nichten,... kortom over U en ons allemaal, verwanten en aange­trouwden in heden en verleden, levenden en doden, vele bekenden en nog meer onbekenden, mensen met wie we door de bloedbanden verenigd zijn en waren, steeds blijven.  Het is een indruk­wekkende reeks van mannen en vrouwen verspreid over dat kleine stukje Vlaamse grond.

Het is de geschiedenis van een simpel boeregeslacht zoals we er, Goddank, nog vele vinden in onze gouwen; een familie in op en neergaande lijn met haar wel en wee, haar vredige gelukkige dagen, haar troebele tijden, een lange rij, een lange tijd.  Het zijn bijna allen doden en de meeste namen zeggen ons niet veel meer en toch is hun leven dat voorafging en dat in ons nageslacht voort­leeft, wellicht de enige onsterfelijkheid hier beneden, met het onze zo nauw verbonden geweest.

Oorspronkelijk hadden we 2 afzonderlijke "stam­bomen" voorzien, één voor de familie Rijckaert-De Vleeschauwer en één voor de familie Noë-De Decker.  Van elk afzonderlijk ware een uitgebreide studie te maken, ze zou ons over tijd gezwegen, veel te ver leiden.  Begrij­pelijker­wijze hebben we onze naam­dragers (Rijckaert) dieper uitgewerkt en sommige personen en plaatsen intri­geerden ons zo sterk dat we er misschien te lang bij stil bleven.  Om dan alles in een en dezelfde druk te bundelen hebben we tot ons spijt moeten gaan snoeien in het aanhangsel "de verwanten".

Zoals dan de titel het zelf zegt zijn deze nota's slechts bedoeld als een bijdrage, een soort kleine verzameling van data en namen hier en daar wat aangenamer voorgesteld door kleine gebeur­tenissen en ware vertelsels die we van levenden mochten horen of welke ons zijn overge­bleven uit het oude archief.

  ...   "Vraagt dus de vorige geslachten en
tekent op wat hunne vaderen verzameld hebben,
want zelf zijn we eerst van gisteren en weten niets."
Job : VIII : 8 - 9   

Pretentieloos hebben we tot het begin van deze studie bijgedragen en we hopen, dit is één onzer bedoelingen geweest, dat er anderen gevonden worden die dit werk zullen voortzetten of samenwerking tot stand brengen welke ons eens zullen toelaten een veel vollediger en meer wetenschappelijk werk tot stand te brengen.  Onrechtstreeks beogen we hierbij ook de familiegeest wat er op te werken : het is in alle families hetzelfde verschijnsel, hun traditie en samenhorigheid gaan te loor.  Vroeger heerste er in elke familie een sterke onderlinge band.  De ouderen onder ons kunnen het bevestigen en wij zelf hebben het ondervonden hoe onze ouders hun familie­verwant­schap konden achterhalen en eerbiedigen.  De tijd, of liever de mensen zelf hebben er veel aan veranderd.  Hoe rap gaan familieleden niet uiteen om mekaar nooit meer te zien en tenslotte mekaar te vergeten.  Of is het niet droevig dat in een tijd waarin zovele verenigingen ontstaan "de" vereniging van mensen door de nature zelf aan elkaar gebonden, dat die vereniging en gemeenschap uit haar verband wordt gerukt.

Hoe deze geschiedenis is tot stand gokomen ?  De liefde tot dit alles kreeg ik als het ware van op de knie van mijn vader zaliger mee.  Van hem vernam ik de eerste vertelsels over zijn geboortestreek en mensen, over zijn familie en vrienden.  Ik heb ze in mij bewaard tot ik groter was geworden en slechts veel later heb ik ze uit nieuwsgierigheid aan de waarheid willen toetsen.  Ze waren zeker onvolledig maar blijken toch houvast te hebben, want onze ouders waren eerlijke vertellers.  Ze spijsden er de lange winteravonden mee hunner kinderen.  Het waren er van alle genres.  Veel plezierige en ook al eens minder aangename.  We hebben ze voor zover ze nuttig waren hier opgenomen en aangevuld.  Het geheel is een zoeken en naspeuren en verzamelen geweest, een interpreteren en rangschikken
        collegite fragmenta ne pereant
een vergaren van zeer vele brijzelingskes opdat ze niet zouden vergaan.

Onze familie blijkt lang niet standvastig geweest te zijn in hare woonsteden, maar de grond die ze met hun handen hebben bewerkt die bleven ze trouw.  Zodat zo als landbouwers weliswaar onbewust het hunne hebben bijgedragen tot de vruchtbaarheid van onze landerijen.  We hebben de schoonheid van onze stede-monumenten aan kunstenaars te danken, al die naamloze en vergeten boeren uit vroegere tijden lieten ons een weelde na waarvan we nog genieten.  We zijn hun kinderen en de meesten van hen blijven dat ambt trouw.  Een reden tot fierheid.

Ik heb deze nota's niet geschreven met de bedoeling een boek te kunnen schrijven, mij ontbreken daartoe alle litteraire eigenschappen, ze zijn lang ook niet volledig en volmaakt.  De hoofdbedoeling van dit werkje is hierin gelegen: mijn ouders en andere mensen van "goeden wil" in herinnering te laten voortleven.

Tenslotte moeten we durven over die geslachten heen kijken en bekennen: wat is daar van overgebleven ?  Mogelijke rijkdom, eer en glorie het heeft allemaal uitgediend, ja hun namen waren zelfs vergeten.  En toch is van hen misschien iets in ons overgebleven n.l. die familietraditie.  We mogen het wel zeggen in een wereld die zichzelf niet meer herkent: dat gaat verloren.  Denken we daar wel genoeg aan?  Laten we ze niet los, in tegendeel, dragen we ze moedig aan onze kinderen over opdat ook zij er aan andere geestdriftig doorgeven.  Zo zal altijd iets van ons in hen blijven voortleven.

Deze bladeren zijn familiedocumenten, alleen mijn familie bestemd.  Geef ze in uw huis een mooie plaats, vertel erover aan uw kinderen en dat zij ze aanvullen of verbeteren. Mogen ze U veel genoegen schenken.

Voor zowat 400 jaren schreef een sibbekundige de volgende lofspreuk: "Welke taak kan grootser en heerlijker zijn dan het leven aan zovele doden, de herinnering aan zovele vergetenen en het licht aan velerlei wat in het duister verscholen bleef terug te geven ?"  Aan deze taak hebben we naar onze bescheiden mening het weinige dat van ons is bijgedragen.


Deze nota's zijn begonnen in het najaar 1941 en beeindigd in de Zomer 1953.

Het is niet toegelaten dit werk in zijn geheel te laten herdrukken of gedeelten ervan zonder toelating over te nemen.



Vorige blz: de Bladwijzer
Volgende blz: Losse inleidende nota's



↑Top
De Bladwyzer van het boek van Prudent
Onze Ryckaert homepage
Foto's van Mevr. Nadine Ryckaert en van de familie Ryckaert van Bentille
Doorzoek onze Ryckaert webstek

Uw suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
Neem aub contact op met ons.

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteland homepage

Copyright Notice

Meest recente bijwerking :  21-04-2021