Uit tijdschrift "Ons Meetjesland", 1972, 5de jaargang, nr. 1

BIJ EEN PRENTKAART

ZIGEUNERS AAN DE GRENS...

De hierbij weergegeven foto is de reproductie van een prentkaart die ons bereidwillig ter beschikking gesteld werd door de Heer M. Dierkens, Adjudant-Chef bij de Rijkswacht, Brigadecommandant te Watervliet.  Hij zelf ontving ze van de Heer Notaris W. Bekaert, van dezelfde gemeente.

De kaart werd in 1902 verstuurd uit «Eecloo» aan Juffrouw Agnès Bekaert, de tante van de huidige notaris, die toen als pensionaire in het Instituut O.L.Vrouw-ten-Doorn te Eeklo verbleef en thans woonachtig is te Gent.  De verzendster, Mathilde Haerens (geboren te Watervliet), was in die tijd meid bij de ouders van Juffrouw Bekaert, later huwde ze met Edw. Van Vlaenderen, smid te Watervliet.  Beiden zijn reeds overleden.

Op de achterzijde van de prentkaart, waarvan we hier spijtig genoeg de afdruk niet kunnen vertonen, vinden we enkele interessante gegevens.

— Het jaartal op de poststempel (die dag noch maand vermeldt) bewijst dat de kaart en de er op voorkomende foto rond de eeuwwisseling gemaakt werden.

— Onder de vermelding «Carte postale» en — in heel wat kleinere letters — "Postkaart», komt de aanduiding voor: «Côté réservé à l'adresse — Zijde voor het adres alleen».  Vandaar de naam van Mathilde op de voorzijde.  Op de keerzijde zelf is er geen de minste andere mededeling.

— Het «kopken» of de «tember», ter waarde van één centiem, herinnert ons aan de periode van de goudfrank (zilveren frank- en koperen centstukken) en aan de tijd waarin het woord «postzegel» nog geen burgerrecht verworven had.  Men sprak toen doorgaans over «kopkens», dit wegens de afbeelding van het hoofd (de kop) van de regerende vorst, dat meestal op de postzegels voorkwam...

De foto zelf stelt een tafereel voor dat men tot vóór de laatste oorlog wel niet zo dikwijls te zien kreeg, maar dat toch ook niet zo uitzonderlijk was. Het betreft de uitdrijving, het over de grens zetten, van een zigeunerfamilie.

Wegens hun slechte faam, die niet ongerechtvaardigd doch evenwel ten dele onverdiend was, werden de bohemers door iedereen met een scheef oog bekeken en reeds van in de middeleeuwen werd hun aanwezigheid overal slechts gedurende korte tijd geduld.  Sommige steden kochten zelfs hun vertrek af (zo betaalde de magistraat van Eeklo aan de «Egyptiens» ruime aalmoezen, om de stad te verlaten), doch in de meeste gevallen werden ze door de wapenknechten van de baljuw met geweld buiten de stads- of gemeente­grenzen gezet.  Die laatste gewoonte bleef bewaard en zo vindt men in de meeste Belgische gemeenten een politie­verordening die hen slechts toelaat één of twee dagen op het grondgebied der gemeente te vertoeven.  Na het verstrijken van die termijn werden zij zo nodig — en meestal was dit het geval — door de rijks­wachters dan verdreven naar de omschrijving van een naburige gemeente... bij voorkeur behorend tot het ambtsgebied van een andere brigade, waar ze terecht­kwamen onder de hoede (met het er aan verbonden werk !) van collega's.  In die nieuwe gemeente ging men natuurlijk op dezelfde manier te werk en zo werden de zigeuners regelmatig, zo niet bestendig, door veldwachters en gendarmen in het oog gehouden, bewaakt en begeleid...

In de grensstreek werden zij vaak, op bevel van het Ministerie van Justitie, soms ook wel op initiatief van de brigade- of districtscommandant van de Rijkswacht, «uitgedreven».  Maar er viel op te passen, want de Maréchaussée waakte en bezette zo nodig de grensovergangen of dreef de ongewenste gasten «met bekwame spoed» terug naar België !...  Dezelfde politiek werd trouwens in het tegen­over­gestelde geval ook door de Gendarmerie gevolgd, zodat het er soms op aan kwam de tegenpartij te verschalken of te vlug af te zijn.

De bohemers waren echter terdege op de hoogte van die toestand en kenden bovendien de streek op hun duimpje.  Ze trachtten dan ook hun kamp op te slaan op of zo dicht mogelijk bij de grens.  Bovendien, als de politiedienst van één der betrokken landen arriveerde om hen terug te sturen, poogden zij met alle (passieve) middelen de zaken te doen aanslepen, tot bij de aankomst van de politie van het ander land.  Hierdoor werd de toestand geneutraliseerd: beide partijen bewaakten de zigeuners, doch hielden wederkerig ook mekaar in 't oog.  Zo waren onze bohemers dan gerust, tot op het ogenblik dat het probleem tussen beide regeringen opgelost werd... of tot wanneer één van de politiediensten het beu werd en het terrein verliet of hen eenvoudig meenam op eigen grondgebied.

De prentkaart van Mathilde.  Foto genomen te Watervliet, op de grens, omstreeks 1900.
In bezit van dhr. M. Dierkens.

Welnu, zulke situatie zien we op de foto !

Plaats van het gebeuren: Watervliet, grensovergang «Veldzigt», op ongeveer één kilometer van de wijk Hoogkasteel.  De spoorstaven zijn deze van de tramlijn Eeklo-Watervliet-IJzendijke, die door een Belgische en een Nederlandse trammaatschappij, elk op haar grondgebied, uitgebaat werd.  De tramsporen zijn natuurlijk reeds sedert lange jaren weggenomen, maar het huis dat we op de achtergrond, rechts van de bomen zien, bestaat nog.  Het was (en is nog steeds) een herberg, «Chez Marie», die destijds uitgebaat werd door J. Van den Broucke (de tegenwoordige uitbater is G. Blondeel).

De tent van de zigeunersfamilie staat juist op de grens !  De huifwagen bevindt zich in België.  Langs weerszijden, elk op eigen «nationaal grondgebied», de gendarmen (praktisch de ganse getalsterkte van de Brigade Watervliet die toen vijf leden telde) en de maréchaussées (vier man van de Post IJzendijke).  Ook het personeel van de twee trammaatschappijen is aanwezig (langs weerszijden, op enige afstand van de grens, was er een tramstation) : dat kort, welgedaan baasje is natuurlijk de Belg, twee Hollandse trambeambten houden zich op bij de maréchaussées...

Iedereen heeft zijn houding afgestemd op de plechtige omstandigheid en — met uitzondering van degenen die een aktieve rol spelen — kijkt men doelbewust, met blijkbare voldoening naar het fototoestel, op zijn kloeke houten driepoot en naar de fotograaf, onder het groot zwart doek (die op de foto natuurlijk niet te zien zijn).  Hoe dikwijls gebeurde het in die tijd dat men «in 't portret getrokken» werd ?!...  De «portrettentrekker» heeft het dramatisch effekt behoorlijk verzorgd en de beide zigeuners en twee van de rijkswachters hebben zich welwillend tot het spel geleend !  De zelfzekere houding van de mannen en de ontspannen, tevreden gezichten van de vrouw en de kinderen tonen aan dat het hier slechts een mise-en-scene betreft en er flink geposeerd werd.  Dat alles getuigt er tevens van dat de verhoudingen van de Rijkswacht / Maréchaussée-bewakers tot hun bohemersklanten wel niet zó «gendarmachtig» waren !

Ook in het binnenland slaagden de zigeuners er soms in langer dan de toegelaten termijnen op dezelfde plaats te blijven.  Daar waar het kon sloegen ze hun kamp op zo dicht mogelijk bij een punt waar drie, zelfs vier gendarmeriebrigaden aan mekaar paalden.  Als ze dan door de rijkswachters van de betrokken brigade aangemaand werden het grondgebied te verlaten verplaatsten ze hun wagens met blij gemoed enkele meters, of tientallen meters, tot op het territorium van een andere brigade.  Zo werden de reglementaire voorschriften geëerbiedigd, tot voldoening van beide partijen.  Bij de aankomst van het personeel van de andere brigade werd dezelfde taktiek toegepast.  Op die wijze kon het gebeuren dat de bohemers langere tijd rond datzelfde punt bleven kamperen.  Als ze het echter wat gortig begonnen te maken en er klachten binnen kwamen, werd hier onverbiddelijk een einde aan gesteld !...

Vóór de oorlog werden de zigeuners regelmatig op onze plattelandswegen gezien.  De doortocht van zo'n karavaan en de aanwezigheid van een bohemerskamp waren schilderachtig en spectaculair, doch voor onze eigen mensen onrustwekkend, want men vertrouwde dat volk niet.  Hun bruine huidskleur, de vreemde taal, kledij en levenswijze, de (meestal kleine) diefstallen en bedrog waaraan zij zich soms schuldig maakten, alsmede hun algemene reputatie waren hiervan de oorzaak.  Het bedelen was de normale bezigheid van de kinderen (mooi, goedgevormd, kroezelkopjes en steeds blootsvoets, zelfs in het koudste winterweer) en van de vrouwen (zwart lang haar, grote oorringen, lange helkleurige of bonte rokken en hoofddoeken, een radde tong...).  De mannen waren paarden­handelaars, scharen­slijpers, manden­vlechters en, vroeger, ketellappers en vertinners van lepels en vorken...  Het waren fijne paarden­kenners en meesters in het bewerken (maquilleren) van minderwaardige paarden, iets wat meer dan één naïeve koper tot zijn scha en schande ondervond !  Ook de vrouwen «stonden hun man», dat konden vaak de winke­liersters ervaren, die hen als klant op bezoek kregen...  Er dient echter onmiddellijk aan toegevoegd dat de aanwezigheid van de bohemers niet zelden gepaard ging met kippen- of andere diefstallen, gepleegd door sommige plaatse­lijke langvingerige elementen, doch die werden dan vanzelf­sprekend op naam van dat «dievenvolk» geschreven.  En hoeveel «beestenkoopmans» of «paarden­marchands» lieten na sommige van hun dieren te fatsoeneren of op te kale­fateren, om ze gemakke­lijker en met meer profijt aan de man te kunnen bren­gen... en benijdden inwendig de kennis en kunde van de zigeuners !...  Er weze ook gezegd dat, volgens hun morele opvattingen, de diefstal of het bedrog ten nadele van niet-rasgenoten, voor de bohemers geen oneerlijkheid was.

In 1972 zijn de zigeuners bijna niet meer te zien op de buiten.  De vervolging en de massale uitroeïing waaraan zij, samen met de joden, tijdens de bezetting onder het naziregime blootstonden, hebben hun aantal zeer sterk verminderd.  Hun levenswijze en gewoonten zijn totaal veranderd en aan de moderne evolutie aangepast: met het verdwijnen van de paarden hebben zij overgeschakeld op de handel in tweedehands-auto's en andere moderne beroepen.  Tenten, huifkarren en woonwagens zijn ver­vangen door caravans.  De bohemers houden zich thans voornamelijk op in de omgeving van de steden, hun verplaat­singen geschieden snel en gaan praktisch onopgemerkt voorbij.

De prentkaart die Mathilde aan Juffrouw Agnès opstuurde blijft een herinnering aan iets dat definitief tot het verleden behoort...

M.V.    

Separator

Naar de top van deze blz.

Inhoudstafels
1968 - 1969 - 1970 - 1971 - 1972 - 1973 - 1974 - 1975 - 1976 - 1977
1978 - 1979 - 1980 - 1981 - 1982 - 1983 - 1984 - 1985 - 1986

Welkomblz van tijdschrift "Ons Meetjesland"
Doorzoek «Ons Meetjesland»!

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  21-04-2021
Copyright Notice (c) 2024