Een kranig Adegems geslacht (1620 - 1981) door Maurice Ryckaert

Pollet of Ryckaert ?

door Maurice Ryckaert

Het zal de lezer verwonderd opvallen dat de stamboom van de familie Ryckaert zijn wortels schiet bij een familie die een totaal andere naam draagt, nl. "POLLET".  Dit eigenaardig verschijnsel wil ik vooraf duidelijk stellen.  Wij zijn eigenlijk geen Ryckaerts maar wel degelijk Pollets, omdat wij langs vaderlijke zijde, die toch de rechtstreekse en wettelijke stamvader was, van een Pollet afstammen.  Dit onlogisch verschijnsel vond zijn oorsprong in 1815 en ik zal het een paar bladzijden verder verduidelijken.

De schrijfwijze van de naam RYCKAERT heeft in de loop der tijden wel enige wijziging ondergaan.  Ze zijn echter niet aan een bepaalde periode gebonden, maar veelal het gevolg van een fantazie van de opsteller.  De naam komt zowel voor met een gestipte (ij) als met een Griekse upsielon (y) en vaak zelfs verschillend in éénzelfde gezin of voor dezelfde persoon.

In de 16e eeuw vindt men ricart, ricaert, ricqaert, Ryquaert, riecquaert, Rycquaert en zelfs in 1539-1551 schreef men reeds Ryckaert.  Ook nog in de 17e eeuw komen wij schrijfwijzen tegen als Rickaert, Rycaert, Ryckquaert en Rickquaert en tijdens de 18e eeuw dierf men Reyckaert en Reycgaert schrijven.

De betekenis van de naam RYCKAERT is niet moeilijk te verklaren.  Hij was oorspronkelijk een doop- of voornaam : "rijkaart", die later geleidelijk tot familienaam evolueerde, evenals de naam : Claeys, Willems, Cornelis, Joos, Bastiaen, Janssens, Vincent en vele anderen.  Zo vindt men een paar vermeldingen als : "cornelis van Parijs, filius Ryckaerts, soldaet vanden Ouderburch anno 1587" en "Rycciart Braecman"en "Ryckaert Van (de) Steene" en verder "Rycquaert De Vos" (1550), "Rycquart Vervaene" (1638), "Rycquaert De Craene" '1633), "Rycquaert De Cockere" (1655) en tal van andere.

Ook in onze buurlanden komt deze naam voor, o.a. in Frankrijk als Richard, in Duitsland als Reychard, in Engeland als Richard, Richards en Richardson (= zoon van Rijkaart) en in Nederland als Rijkaart.

De naam "Rijkaart" betekende oorspronkelijk "rijk" = gegoed man, maar dan in de negatieve betekenis als vrek of gieregaard.

De oudste wieg van de familie Ryckaert heeft meer dan waarschijnlijk in Adegem gestaan, in de kamer van een kleine hoeve in de Onderdijkstraat, in de gelijknamige wijk, ook wel Terheidenwijk of Appelboom genoemd.  Zo mag men tenminste uit het oude landboek opmaken.

Maar zoals reeds gezegd, gaat onze stamboom langs vaderlijke zijde althans, niet langs de Ryckaerts op, maar wel langs de Pollets, alhoewel deze familie zich pas op het einde van de 17e eeuw te Adegem komt vestigen.

In 1589 was zekere Matheeus Ryckaert kerkmeester te Adegem en in 1602 vind ik Lieven Ryckaert als pointer in dezelfde gemeente.  Een pointer was een inwoner van een bepaalde wijk, die aldaar door de wethouders was aangesteld om de gegoedheid van de inwoners na te gaan om de belastingsvoet te bepalen.  Volgens het oude landboek van 1680 was de familie Ryckaert welstellend.

Laten wij vooraf eerst kennis maken met het aloude dorp Adegem.

Adegem is een van de oudste gemeenten van het Meetjesland.  Het bestrijkt een oppervlakte van 6300 gemet 128 roeden, oude Gentse landmaat of 2763 ha.  Sedert 1 januari 1977 is de gemeente met Maldegem administratief eengemaakt.

De oudste benaming die wij van Adegem tegenkomen dagtekent van circa 630 als "Hadaghem" en omstreeks 839 schreef men "Hadengem".  Adegem is dus een "ingahem-naam", samengesteld uit een patroniem of familienaam en de uitgang "ingahem", wat nederzetting of woonplaats betekent, zodat het ontstaan van het dorp op een Frankische nederzetting wijst.

Zekere "Ado" of bij anderen een "Addinge" zou er rond het midden van de 7e eeuw met zijn familie en gevolg gekomen zijn en er zich metterwoon blijvend gevestigd hebben.  "Addingahem" betekent in het Oudnederlands noch min noch meer "woonplaats van Addinga of Ado met de zijnen".

Verhaald wordt dat de Heilige Amandus omtrent 630 door koning Dagobert met de ville "Hadengim" (Adegem) begiftigd werd en daar een kerk liet bouwen.  In 956 bestond hier reeds een klooster.

Adegem is een uitgesproken agrarisch dorp waar de nijverheid nooit grote inplantingen heeft gevonden.  Het grootste gedeelte van het grondgebied bestond uit bossen.  In 1846 besloeg het bosbestand te Adegem nog om en bij de 368 ha en vonden het grootste deel van de inwoners, naast de landbouw, in de bosbouw hun broodwinning.  Nochtans lagen er in de gemeente omstreeks hetzelfde tijdstip nog 116 ha onbebouwde gronden.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden opnieuw grote oppervlakten bos gerooid en in winnende land herschapen.

Het is namelijk op slechts een boogscheut daarvandaan dat het oude Maldegems gehucht Kleit ligt, eertijds bekend om zijn bezembinders-families, waarover pastoor De Smet, herder van deze parochie in 1949, in het eerste nummer van "Appeltjes van het Meetjesland", het jaarboek van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland, een voortreffelijke bijdrage heeft gepubliceerd, waarvan wij U de aanhef niet willen onthouden omdat het zo typerend is voor het volk van de Kleitse gehuchten Papinglo, Den Doorn en Onderdijke.

"Waar voor eeuwen het kruis van de kloostertoren van Papinglo zijn knoestige armen ten hemel stak, hoog boven de toppen van de woudreuzen, daar leefde een eigenaardig ras.  Sterk en taai was het, als de eeuwenoude boomtronken waartussen het woonde.  Het bos was zijn wereld, waaraan het hing met lijf en ziel.  Een eigen gewestspraak hadden ze, eigen gebruiken en eigen zeden, die van vader op kind overgingen, onvervalst en onverbasterd.  Ongekend sleten ze daar hun eenvoudig leven, gelukkig in hun vreedzaam, aartsvaderlijk gedoen, afgezonderd als ze waren en bleven van de rest van de wereld.

En dat volk leeft daar nog.  Al snijdt daar nu de blinkende ploegschaar de taaie grond, al is in het maagdelijk woud stronk en struik gevallen onder de bijl van de houthakker, al gloeien er nu tegen de pannendaken van een nieuw verrezen dorp, nog klinkt er de eigenaardige taal en leven voort, de zeden en gewoonten, de legenden en de zeisels der oude Kleitenaren.  De Kleitenaar zocht vooral zijn broodwinning in zijn bossen.  De berken groeiden er in overvloed en zij bezorgden de Kleitenaars de nodige grondstof voor hun geliefde bezigheid, overgeërfd van hun voorouders : het bezembinden".

Verder spreekt de pastoor over de twee volkssagen die het ontstaan van deze bedrijfstak deden ontstaan, maar waarover wij U graag naar het artikel verwijzen.  Schrijver besluit :  "Met het bezembinden hebben de Kleitenaars nooit grote schatten vergaard.  Kleit was en bleef arm; verlaten en woest in het uitgestrekte woud, dat een uitloper was van het vroegere "Woud zonder genade".

Uit dit stoere, grondvaste, diepgelovige maar niets ontziende volk, stamt ongetwijfeld de familie Ryckaert.

En stoer is het gebleven, eeuwenlang een geslacht van kleine kortwoners, die op hun keuterbedrijfjes van een paar gemet groot, vaak met een talrijk gezin, van den vroegen tot de laten hard moesten labeuren om de uiteindjes van het jaar aaneen te rijgen.

Rond het begin van deze eeuw zouden echter velen de ploeg voorgoed opbergen en ruilen voor een ander bedrijf en aldus nieuwe sociale standen gaan vormen.  Vooral de zonen van Karel Lodewijk Ryckaert en een paar dochters zouden het ouderlijk huis op de "Zweepe" uitvliegen om een ander bedrijf te beginnen.  Hun kinderen zouden ook niet meer tot de boerenstiel terugkeren, zodat er thans praktisch geen landbouwers meer onder de Ryckaerts zijn.

De verste voorouder, waarvan wij niets meer weten dan de voornaam, was Joannes Pollet, die reeds rond 1600 moet geboren zijn.  Zijn zoon Francis woonde in 1644 in Ursel en was er in dit jaar gehuwd met Cathelijne Van Wonterghem, waarbij hij vermoedelijk vier kinderen won.  Of de wieg van Francis Pollet te Ursel heeft gestaan, kunnen wij niet achterhalen, maar er woonden reeds Pollets in Ursel in 1629 en het is best mogelijk dat ook Joannes daar huisde en er geboren werd.

Onze betrachtingen om dit alles uit te pluizen en aldus nog verder in het verleden terug te gaan werden niet beloond.  En ziehier waarom.  Hoewel de parochieregisters van Ursel tot 1619 teruggaan, komen er toch veel leemten in voor.  Het was namelijk zo, dat onze streek en vooral de dorpen ten noorden van het kanaal Brugge-Gent, van 1621 tot 1648, tot het Contributieland behoorden, ononderbroken een strijdtoneel waren en geisoleerd lagen van de andere dorpen.  Door de opeenvolgende en wrede krijgsverrichtingen waren niet alleen veel inwoners uit de dorpen rond Ursel gevlucht, maar ook sommige pastoors hadden het hazenpad gekozen en leidden een zwervend bestaan.  In sommige jaren werden er maar weinig geboorten, huwelijken en sterfgevallen opgetekend en in sommige jaren helemaal geen.  Zo zien wij dat veel kinderen die tijdens die periode in Ursel geboren werden, in de kerk van Bellem, Aalter of Zomergem werden gedoopt, waar hun pastoor toen verbleef.  Het is dus niet verwonderlijk dat men tussen 1620 en 1630 in veel dorpen bij de opzoekingen strandt.

Van Ursel uit zwermde de stam Pollet naar Aalter en Knesselare, maar wortelde zich vooral te Adegem, waar hij diep wortel schoot en zich sterk ontwikkelde.

Francis verhuisde in 1700 met zijn gezin naar Adegem waar hij in 1705 overleed.  Zijn vrouw Cathelijne Van Wonterghem, waarschijnlijk ook afkomstig van Ursel, moet na de dood van haar man naar Aalter zijn gaan wonen, want ze overleed aldaar op 18 januari 1714.

Francis kreeg bij zijn vrouw verscheidene kinderen, waaronder Arnold.  Arnold zag het levenslicht te Ursel op 13 april 1646 en overleed er op 7 september 1699.

Hij was te Ursel gehuwd op 12 juni 1670 met Catharina Meerschaert, die waarschijnlijk rond 1650 te Ursel was geboren.

Na de dood van Catharina, die voorviel te Ursel op 27 mei 1694, hertrouwde Arnold op 30 april 1695 te Ursel met Andrea Baert, waarvan ons de datum en de plaats van geboorte onbekend bleven, maar waarvan wij weten dat zij op 1 oktober 1729 te Ursel overleed.

Arnold Pollet was "vrijlaet" van Ursel door geboorte.  Het "vrijlaetschap" was een voorrecht dat reeds in 1232 door graaf Ferdinand en gravin Joanna als privilegie aan Ursel werd geschonken, waardoor de inwoners die dit voorrecht bezaten, ontheffing werd verleend van lijfeigenschap en van de betaling van belasting op het "beste hovet" of "beste catheyl", dat elk sterfhuis aan de dorpsheer verschuldigd was en soms zeer zwaar op de nalatenschap kon doorwegen.  Ook de kinderen, de echtgenoten en soms de kleinkinderen genoten dit vrijlaetschap, hetzij door geboorte, hetzij door huwelijk.

Ook uit het huwelijk van Arnold en zijn beide echtgenoten sproten verscheidene kinderen, waaronder Carolus die volgt.

Carolus werd geboren te Ursel in 1673 en stierf te Adegem op 10 oktober 1742.  Hij was te Adegem gehuwd op 12 mei 1708 met Judoca De Keyser die op 8 augustus 1685 te Adegem het levenslicht zag en er ook ter ziele ging op 29 oktober 1723.  Na de dood van Judoca, trad Carolus opnieuw in het huwelijk te Adegem op 27 april 1724 met Petronella De Valcke, geboren te Adegem op 15 september 1699 en er overleden op 29 september 1789.  Na het overlijden van Carolus in 1742, hertrouwde Petronella te Adegem op 16 juli 1748 met Cornelus Banckaert die op 3 juni 1684 te Adegem was geboren en er overleed op 29 september 1759.

Na het overlijden van Carolus' eerste vrouw, Judoca De Keyser in 1723, werd een inventaris opgemaakt van al de baten en lasten van het sterfhuis.  Hierdoor weten wij dat het gezin een kleine boerderij uitbaatte met een oppervlakte van 4 gemet of circa 1,75 ha langsheen de Onderdijkstraat in de Murkelwijk te Adegem waar het in 1705 was gaan wonen.  De huisraad was gewoon sober en de veestapel bestond uit 1 paard met veulen, 3 koeien en 1 kalf, 2 slachtvarkens en 3 lopers.

Carolus won uit zijn eerste huwelijk zes kinderen en uit zijn tweede negen kinderen, waaronder Carolus Ludovicus die volgt (zie bijlage 2).

Carolus Ludovicus werd te Adegem geboren op het hofje in de Onderdijkstraat op 10 oktober 1740 en overleed er op 4 augustus 1796.  Hij was te Maldegem gehuwd op 24 maart 1781 met Maria Livina De Jaeger, aldaar op 9 november 1758 geboren en eveneens in Onderdijke overleden op 11 oktober 1844.

Het echtpaar Carolus Ludovicus - Maria Livina De Jaeger won acht kinderen, waaronder Judocus die volgt (zie bijlage 3).

Het is tijdens het huwelijk van Judocus Pollet, dat de naamverandering Pollet - Ryckaert gebeurde, een zeer merkwaardig feit dat wij hier in het lang en in het breed uit de doeken willen doen.

Top van deze blz.
Onze Ryckaert welkomblz
Inhoudstafel  -   Zoek-bladzijde

U heeft een aanvulling, een commentaar, een foto of een verbetering ?
Neem dan aub contact op met ons !

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteland homepage

Copyright Notice

Meest recente bijwerking :  07/08/2022