Onschuldig Veroordeeld
DOOR JAG. L. A. DE LANGE.


Er wordt thans op het tooneel der Nederlandsche Justitie 'n drama afgespeeld, zoo vreeselijk, zoo vol van intriges, als nog zelden op dat tooneel is opgevoerd.

Het moet zeer zeker verwondering baren, waar de Nederlandsche Justitie nog kort geleden zoo scherp is becretiseerd, dat de Middelburgsche recht(?)bank het heeft durven wagen vonnissen te vellen als over de ongelukkige onschuldig veroordeelden HONORÉ BUIJSSE van Biervliet en PETRUS NEIJSSEN van IJzendijke zijn uitgesproken en nog meer moet men van varbazing, van ergernis de vuisten ballen als men zoo'n draconisch vonnis in hoogste instantie ziet bevestigd, zooals met het vonnis van PETRUS NEIJSSEN is gebeurd, zooals met het vonnis van HONORÉ BUIJSSE zal — laten we deze zaak niet vooruit­loopen, de zaak BUIJSSE moet nog voor den Hoogen Raad dienen.

Dat zoowel BUIJSSE als PETRUS NEIJSSEN onschuldig zijn veroordeeld, slacht­offers zijn geworden eener rechter­lijke dwaling, staat bij ons vast niet alleen, maar is ook de overtuiging van hunne gewest­genooten.  Maar ter zake:

Op Zondag den 13 October 1901 was het kermis te Watervliet, 'n dorp in België op de grenzen van Nederland.  Gewoonte is dat velen der omliggende plaatsen zich op dien dag naar Watervliet begeven, zoo ook vele inwoners van IJzendijke.  Gewoonte is ook—en dat is te betreuren—dat op zoo'n dag de kermis­bezoekers, althans velen van hen, zich te buiten gaan aan alcoho­lische dranken.  Daardoor ontstaat herrie en onze grensbe­woners zijn te dien opzichte nog al berucht.

Evenwel, niet alleen bezoekers der Watervlietsche kermis hadden zich aan sterken drank te buiten gegaan, ook politiemannen, handhavers der openbare orde, hadden zich daaraan bezondigd.  Zoo dit niet het geval was, hoe is dan te rijmen de houding van een brigadier der koninklijke marechaussee, die zelf in het bijzijn van een burger de politie­verordening van IJzendijke overtrad, door met permissie buiten de daarvoor bestemde bakken te wateren !

Ik zou willen vragen of zelfs politiemannen normaal kunnen blijven, wanneer ze een paar uren in 'n herberg vertoeven en daar natuurlijk geen jenever drinken !

Bovengenoemde HONORÉ BUIJSSE, landbouwer in den St. Pieterspolder onder de gemeente Biervliet, was ter gelegenheid der Watervlietsche kermis ook daarheen geweest en zou zich des avonds naar zijne hoeve begeven.  Daartoe moest hij door IJzendijke.  Hij ging echter nog even het café van de weduwe Nuijtens binnen.

Terzelfder ure evenwel hadden eenige personen — vermoedelijk bezoekers der Water­vlietsche kermis — in eene andere herberg even buiten IJzendijke herrie gemaakt, welke herrie in baldadigheid oversloeg, die zoo hoog liep dat er eene ware vernieling plaats vond.  Dit gebeurde in de herberg van Willem Haars, welke herberg juist gelegen is op den weg, dien BUIJSSE moest passeren.

Juffer Nuijtens — de café-houdster waar BUIJSSE op dat moment vertoefde — raadde dezen aan, toen hij wilde weg gaan, nog wat te toeven, juist omdat hij de plaats der vernieling moest passeren, wijl hij anders licht in ongele­genheid zoude kunnen komen.

Dat BUIJSSE volkomen nuchter, normaal was — trouwens ik ken dien man als onthouder — bewees hij door gehoor te leenen aan den verstandigen raad van juffer Nuijtens en nog wat te toeven.  Toen men kon vermoeden dat de herrie bij voornoemden W. Haars was afgeloopen, begaf BUIJSSE zich op weg naar huis.

Even buiten IJzendijke gekomen — 't is donker — hoort hij iemand hard achterop komen loopen.  Onze landbouwer meent dat het iemand is, die met hem in gezelschap wil gaan en houdt den pas in.  De persoon evenwel heeft niet den minsten lust in gezel­schap en stuift BUIJSSE hard voorbij.  Waarom ? Wel de politie zat hem op de hielen.  Het is later gebleken dat die hardloopende persoon is een zekeren Pervoost van Biervliet, die zich vermoe­delijk had schuldig gemaakt aan overtreding der politie-verordening van IJzendijke, door na half elf des avonds te vertoeven in de herberg van Brakke, op 'n 10 minuten afstands der herberg, waar de geschetste vernie­ling plaats­vond.

Deze overtreding had de politie geconstateerd — maar de daders waren door een achter­deurtje ontvlucht, vandaar de menschen­jacht, die de marechaussee met den veldwachter van IJzendijke momenteel organiseerde.  BUIJSSE evenwel wist van dat alles niets en gaat rustig zijns weegs.  Even daarna hoort hij weder iemand hard komen aanloopen en voelt hij zich onverwachts bij den arm gegrepen, door — 'n marechaussee.  Dit is geweest een der beide destijds in IJzendijke gestatio­neerde marechaussee's VERSEPUT of VAN NOORDENNE.  Die marechaussee moest dien persoon — dat het BUIJSSE was wist hij niet — "hebben"; hij moest mee om voor den commandant gevoerd te worden.  BUIJSSE zegt: "Ge zijt mis, goede vriend; vermoedelijk zoekt ge den persoon, die mij zoo even is voorbij geloopen".

Neen, dat was zoo niet; hij was dien persoon.  Middelerwijl is 'n tweede marechaussee naderbij gekomen en de twee helden zouden BUIJSSE arres­teeren.  Deze evenwel zet den voet in den grond en zegt geen kwaad te hebben gedaan.  Hij heeft tevens te kennen, niet als boef binnen lJzendijke gevoerd te willen worden.  Ze laten hem niet los en daar naderen ook de veldwachter — P. LOOF — van IJzendijke met den brigadier VAN DER LINDE.

Toen is er een tooneel afgespeeld, dat met recht schandelijk mag heeten.  Op dat moment werd BUIJSSE mishandeld op 'n liederlijke onmenschelijke manier, met sabels geslagen.  Door die politiemannen, vraag ge, lezers.  'k Zou niet gaarne beweren dat het niet zoo is, en waar de burgers die middelerwijl naderbij waren gekomen, geen wapenen, althans geen sabels droegen en soldaten niet tegen­woordig waren, daar vraag ik u wie dan wel met sabels hebben geslagen ?  Vast toch staat, dat BUIJSSE wonden aan het hoofd had, die door 'n sabel kunnen zijn toegebracht ! Dat zal straks blijken.

Op eens — gedurende die rammeling — hoort BUIJSSE veldwachwter LOOF zeggen: "G.v.d., 't is Buijsse", en de rammeling hield op.  BUIJSSE mag naar huis gaan, en de politie­mannen — die niet hebben geslagen, dit heeft de recht(?)bank uitgemaakt — gaan ook huns weegs.

Den volgenden morgen — 14 October 1901 — begeeft BUIJSSE zich naar den dokter te IJzendijke, om zijne verwondingen te laten constateren.  Deze dokter constateert dat BUIJSSE wonden heeft aan het hoofd, die door 'n sabel kunnen zijn toegebracht.  Toavallig bevindt zich in de wachtkamer van den dokter de commandant van de brigade-marechaussee te IJzendijke, wachtmeester A. VAN DEN AMEELE.

BUIJSSE vertelt dezen wat hem den vorigen avond is wedervaren; hoe hij op lage wijze is mishandeld door de marechaussee en den veldwachter.

Wachtmeester VAN DEN AMEELE geeft ten antwoord, dat hij zulks niet geloofd; "bovendien", zegt hij, "'t is hier niet de plaats om 'n aanklacht in te dienen".  BUIJSSE zegt dat heel wel te weten, en zich, nadat hij bij den dokter is afgehandeld, ten bureele van den wachtmeester te zullen vervoegen om 'n aanklacht in te dienen.

Let wel, lezers, de wachtmeester was dus verwittigd van BUIJSSE's komst, wist dat er iemand bij hem zou komen om 'n zware aanklacht in te dienen tegen den wachtmeesters ondergeschikten en was, toen B. even na het zooeven besprokene zich ten bureele van den wacht­meester vervoegde — niet thuis.

Waar was hij ? Natuurlijk voor dienstzaken uit.  Maar wel moesten die dienstzaken van ernstigen aard zijn, dat hij niet op BUIJSSE kon wachten, en 't is zeker niet te verwonderen dat er gemompeld wordt dat de commandant VAN DEN AMEELE zich naar den gemeente­veld­wachter had begeven om met dezen "conclave te houden".

Nadat B. dus bij den commandant der marechaussee geen gehoor vond, begaf hij zich den volgenden dag naar den Off. van Justitie te Middelburg om daar zijne klacht mondeling — let wel lezers, mondeling — in te dienen.  Een onderzoek was daarvan het gevolg, waarmede belast werd wachtmeester-commandant VAN DEN AMEELE.

BUIJSSE hoort verder niets meer van de zaak, totdat hij wordt gedagvaard als getuige — mis lezers, als beklaagde in de zaak, waarvan hij zelf aangifte had gedaan.  De brigadier VAN DER LINDE had niet zoo gauw vernomen dat BUIJSSE eene aanklacht tegen hen had ingediend, of ook hij diende eene klacht in wegens valsche aanklacht door BUIJSSE.

De zaak komt voor het gerecht.  Verschillende getuigen zijn gedagvaard.  Maar welke getuigen ! Een publiek geheim is 't dat vele getuigen in de zaak BUIJSSE dezelfde zijn als de verdachten van de vernieling bij W. Haars, welke zaak tot heden niet is vervolgd, schoon W. Haars ons mededeelde dat hij den brigadier VAN DER LINDE de namen der daders had opgegeven, waarna ten zijnen huize proces­verbaal is gemaakt.

Het eene gedeelte dier getuigen verklaarde: "B. is niet geslagen", het andere deel: "We hebben niet gezien dat B. is geslagen".  Daar kwam PETRUS NEIJSSEN voor.  Deze 18-jarige jongeling was dien bewusten dag voor z'n broer, die hulppostbode is, naar Biervliet geweest met de post.  Hij, 'n nette oppassende jongen, had niets met de politie te verrekenen, had geen reden om de politie te verschoonen en verklaarde gezien te hebben dat die helden, die politiemannen B. sloegen.

Dat was 'n incident ! En ik houd me overtuigd, 'n incident dat PETRUS NEIJSSEN immer tot eere zal strekken.

Ik houd me overtuigd, dat de goede jongen de waarheid sprak.  Onmiddellijk werd de zaak BUIJSSE geschorst en een instructie gelast tegen PETRUS NEIJSSEN terzake van meineed.

Verschillende getuigen, waaronder ook zij die in de zaak BUIJSSE verklaringen hadden afgelegd, werden gehoord, ook de wacht­meester­commandant VAN DEN AMEELE.  Deze verklaart o.m. dat PETRUS NEIJSSEN in de zaak B. bij hem, wacht­meester, eene andere verklaring had afgelegd dan voor de rechthank, PETRUS NEIJSSEN ontkent dit en zegt tot den rechter-commissaris bij den wacht­meester hetzelfde te hebben verklaard.  Daar de wachtmeester die verklaring had opgeteekend, verzoekt PETRUS den wachtmeester die verklaring even voor te lezen, opdat moge blijken dat hij de waarheid apreekt.

De rechter-commissaris willigt het verzoek in en gelast den wacht­meester de verklaring voor te lezen.  De wacht­meester evenwel — heeft die verklaring verbrand !

Ziet lezers, in plaats dat deze politie-hoofdman eene dergelijke belangrijke verklaring aan de justitie opzendt, verbrandt hij die eenvoudig ! Waarom ? Het antwoord op deze vraag is men nog steeds schuldig gebleven.  Indien de wachtmeester de zaak rechtvaardig heeft onder­zocht, waarom dan die verklaring verbrand ?

PETRUS NEIJSSEN evenwel, overtuigd van zijn onschuld, verzocht den rechter-commissaris des wacht­meesters vrouw te willen hooren.  Zij is er bij tegen­woordig geweest toen hij zijne verklaring aflegde, zij zal kunnen verklaren dat hij hier de waarheid zegt ! Arme jongen, hij vertrouwde te veel op 's menschen eerlijkheid.  De rechter-commissaris staat ook dit verzoek toe, maar begaat tevens mijns inziens een tactische fout ! Hij gelast den wacht­meester zich naar IJzendijke te begeven en zijne vrouw te halen.

Lag het niet op den weg van onze moderne rechts(!)pleging den wacht­meester zoo noodig in arrest te houden en diens vrouw onverhoeds te dagvaarden ? Nu had hij allen mogelijken tijd om zijne vrouw te bewerken, opdat zij precies gelijkluidend met hare man verklaarde !

Let wel, ik zeg niet dat hij zulks heeft gedaan, maar de gelegenheid heeft hij ruimschoots gehad.

Den volgenden dag komt de vrouw des wachtmeesters ter instructie en zij verklaarde natuurlijk gelijk­luidend met haren echtvriend !

Om kort te gaan, de zaak PETRUS NEIJSSEN komt voor de openbare terechtszitting en de beklaagde wordt veroordeeld wegens meineed tot een gevangenis ven EEN JAAR.  De eisch van den v.h. O.M. om onmid­dellijke inhechte­nisneming, wordt evenwel niet toegestaan.

In hooger beroep evenwel strekte de eisch van de procureur-generaal bij het Hof te Den Haag eveneens tot onmiddel­lijke gevangen­neming en het Hof staat dien eisch toe.

PETRUS NEIJSSEN is met zijn vader op het veld werkzaam, tot den morgen na de desbetreffende zitting van het Hof, toen zich ten huize zijner ouders vervoegden twee politiemannen, waaronder wachtmeester VAN DEN AMEELE voornoemd, om PETRUS te arresteren. Nu grijpt 'n hartverscheurend tooneel plaats.  De moeder plaatst zich voor de mannen der wet, en zij, overtuigd van de onschuld van haren zoon, voegt dezen toe: "Neem mij, neem mij, 't is jullie toch eender welk offer ge hebt, maar, ellendelingen, laat mijn onschuldig kind met vreê.

Wat moet er toen niet zijn omgegaan in het hart dier politiemannen ? Of hebben ze geen hart ? Staan ze nog beneden het redeloos dier ?

Toen de politiemannen bemerken dat PETRUS niet thuis was begaven ze zich naar het veld en arresteerden hem.  Zelfs het verzoek van den vader dat strekte om PETRUS tehuis zich te laten verkleeden, wijl de eerlijke vader toch ongaarne zag dat z'n zoon als 'n boef werd weggevoerd, werd niet toegestaan.

PETRUS werd in arrest gesteld te Middelburg en nadat het Hof des recht(?)banks vonnis had bevestigd, teekende hij cassatie aan.  De Hooge Raad verwierp het cassatieberoep, nadat de onschuldig veroordeelde ongeveer 3 maanden in voorloopige hechtenis had doorgebracht, zoodat PETRUS NEIJSSEN eene feitelijke straf van 15 maanden ondergaat.

Den 19 Sept. 1902 werd de geschorste zaak-BUIJSSE opnieuw behandeld en hoe onschuldig hij ook zijn moge, werd B. veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf.  Ook dit vonnis werd in hoger beroep bevestigd, zoodat BUIJSSE zich thans heeft voorzien in cassatie.

Ziedaar, lezers, in korte trekken de geschiedenis verteld van deze onschuldig veroor­deelden.

Ik zeg: "in korte trekken", want veel is er in deze zaak nog te zeggen.  Bijv.: Waarom de schuldigen aan de geschetste vernieling niet zijn gestraft.  Hoe BUIJSSE ook nog onwettig is veroordeeld, wijl hij zijne aanklacht mondeling en niet schriftelijk indiende, zoodat volgens art. 268 W.v.S. van valsche aanklacht geen sprake kan zijn.

Hoe nog verschillende zaken er op wijzen dat de veroor­deelden onschuldig zijn aan het hun ten laste gelegde, zaken die zich wel laten bespreken maar niet laten beschrijven, in 'n kort bestek als deze brochure.

Volk van Nederland ! Twee menschen zijn het slachtoffer geworden eener rechterlijke dwaling.  Trots alle agitatie in Zeeland gevoerd blijft de justitie tot heden doof voor den eisch van recht en rede.  Zult gij het stilzwijgen bewaren en lijdelijk toezien dat twee waardige mede­burgers onschuldig hun straf ondergaan ? Zult gij dit toelaten zonder protest ?

Op dan, gij volk van Nederland, te wapen ! Te wapen tegen het gepleegde onrecht !  Laat me in mijnen strijd niet alleen staan !


Uitgave drukkerij "DE TOEKOMST", Middelburg.

Hier meer over Honoré Buysse

Naar de top van deze blz.
Welkom blz
Inhoudstafel
Doorzoek deze webstek !
De naam Buysse
Familienamen

Onze beste dank voor deze stamboom aan de Heer Leon E. Buysse.
Dit is (op enkele aanvullingen na) zijn werk.
Uw suggesties, aanvullingen en verbeteringen zijn steeds heel welkom.
  Neem aub contact op met ons.

Meer stambomen
 

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  06-05-2022
Copyright (c) 2024



Welkomblz
Voorwoord

Alberic Philibert
Arthur Alphons
Arthur Clement
Christophorus IIId
Cornelius IIb
Cornelius Ve
Desiderius
Eduardus
Elimar
Emilianus
Emma
Emma Maria
Ernest Leonard
Eugenie
Emma Maria
Francies ° 1848
Franciscus ° 1774
Franciscus IIa
Franciscus IIIb
Franciscus Vc
Frans
Gerardus III a
Gerardus IV b
Gerardus V b
Gerardus VI d
Guillelmus IV c
Gustaaf
Helena Irma
Honoré
Irma Eleonora
Jan Baptiste
Jean (Joannes)
Joannes III c
Joannes V a
Joannes V f
Johannes Baptiste
Johannes Camilius
Joseph Prosper
Livinus II c
Livinus III e
Livinus IV a
Livinus V d
Livinus VI c
Livinus Andreas VI b
Livinus Theodorus
Marie Emelie
Martha Maria
Omère Philemon
Petrus Cornelius VIe
Petrus Franciscus
Petrus Paulus
Pharailde Marie
Philomon
Prudent De Clerck
René Octave
Serafinus
Silvia
Theophilus
Inhoud
Doorzoek deze webstek

De eerste stamvader

Noten