Gysens Jacobus Franciscus (A VIII 1) - Ghijsels/Gyssels genealogie
Vier eeuwen Gyssels in het Meetjesland

A VIII 1     Jacobus Franciscus Gysens

 

fs. Petrus Gyssels (A VII 1) & Anne Marie De Meyer

° Waarschoot 4.12.1782
x Waarschoot 6.5.1810 Maria Petronella Loquet
† Waarschoot 28.5.1837


Jacobus Franciscus Gysens - zo schreef de pastoor in zijn doopregister - was de oudste zoon van Petrus Gyssels uit zijn tweede huwelijk met Anne Marie De Meyer.  Hij werd geboren in Waarschoot op 4.12.1782.

Bij de militielichting van het jaar 12 van de Franse Republiek waren in Waarschoot enkele fouten geslopen.  Toevallig of niet, maar er waren twee jongelui aangeduid die eigenlijk niet op de lijsten van Waarschoot moesten staan, nl. Jan Baptist Van Renterghem, die afkomstig was van Nevele en daar nog ingeschreven stond op de militielijsten omdat hij ook daar nog gedomicilieerd was, alsook Dominique Mestdagh, die achteraf hardhorig bleek te zijn.  Bij een bijkomende loting in de prefectuur te Gent werden Jacques François Gysels en Bernard Vanderhaghen aangeduid op 1 nivose XII.

's Anderendaags kreeg de burgemeester van Waarschoot het officiële bericht van hun aanduiding, met het verzoek zijn champetters de opdracht te geven hem en zijn ouders op de hoogte te brengen van het lot.  Op 6 nivose trok champetter Verheugen naar het gezin met een geschreven afschrift:

"Hier nevens copie van het proces verbael mij toegesonden van wegens den prefect waermede blijckt dat het lot U is gevallen als conscrit van het jaer twaelf voor het leger actif, U ordoneret sig stappens te presenteren tot Gend voor den capiteyn van het recrutement gelogeert in d'herberghe het bierken in de savonstraete, om g'inspecteert en oversien te worden, vervolgens weder te kerene naer U huys tot het moment dat de conscrits moeten optrekken, of tot dat U eenen remplaçant die amveird ende bequaem gevonden sal worden om voor U op te trekken.  Ben U groetende."

Op 30 nivose en 28 pluviose bevestigde de veldwachter dat hij de conscrits werkelijk verwittigd had van hun aanduiding.  Ondertussen hadden de ouders van Jacques François hun uiterste best gedaan - verklaarden ze toch! - om een vervanger te zoeken voor hun dienstplichtige zoon.  De tekst daarvan staat op volgende bladzijde, en je kan ernaast meevolgen wat er precies geschreven is.

Deze voor ons ietwat zonderlinge tekst is bijna zeker geschreven in opdracht van de ouders van de opgeroepene, iemand die in de ogen van die ouders goed Frans kon, maar het toch niet volledig beheerste! Ook al weten we dat het Frans van toen niet hetzelfde is als dat van nu.  We gaan die tekst even vrij vertalen:

"De ouders van Jacques François Ghysels opgeroepene van het jaar 12 voor het leger, oudste zoon van 11 kinderen (in leven!), wiens vader werkonbekwaam is, hebben gedacht vandaag een vervanger te hebben, maar voelen zich bedrogen.  Ze hebben iemand anders gevraagd een vervanger te zoeken en zij hopen dat hij daarin slaagt.  Daarom vragen zij nog enkele dagen respijt in de hoop dat de overheden hem niet tot de deserteurs zullen rekenen.  Zij hopen dat de jonge man zich binnen weinige dagen zal presenteren in Gent met een goede vervanger."

Blijkbaar zijn ze er niet in geslaagd een vervanger te vinden want Jacques François is uiteindelijk in het leger ingelijfd.  Wanneer precies weten we niet.43

"les parens de jacques francois ghysels conscrit de l'armée active de l'an 12 de cette commune, fils ainee de 11 enfans et d'un pere impotent, ont cru d'avoir cejourdhui, leur remplassant mais se sont trouvé trompé dans leur attente; ce pere a employé quelqu'un de nouveau a chercher un homme remplassant, qui a toutes les qualites voulues par la loi et j'espere quil reussira.  C'est pour quoi citoyen bon enfant, de vouloir faire en sorte, que ce jeune homme a un delay de quelques jours, sans quil soit compris dans le nombre de ceux envisagés comme refractaires, et je ne desespere pas que sans peu de jours, ce jeune homme se presentira a gand avec un bon remplassant.  Ce faisant, vous obligerez infiniment celui qui a lhonneur de vous."

Jacques François, in de Nederlandse periode weer Jacobus Francies genoemd, was soldaat geweest onder Napoleon vanaf 1804, maakte de campagne mee van Italië en in 1806 die van Istrië, maar werd met verwondingen naar huis gestuurd op 7.1.1807.44

Jacques François was wever en woonde in de Kerkstraat nabij de kerkemolen, toen hij op 6.5.1810 in Waarschoot huwde met Maria Petronella Loquet (elder ook Loket genoemd).  Zij was in Waarschoot geboren op 29.5.1782 als dochter van Jan Baptist, "marchand" en Petronelle Josine De Groote.  Zij woonde eveneens in de Kerkstraat en was spinster van beroep.

Maar het huwelijk kreeg meer dan gewone luister! Naar aanleiding van het huwelijk van Napoleon met aartshertogin Marie Louise werd, zo mogelijk in elke gemeente van het Franse keizerrijk, op kosten van de gemeenschap, met grote luister het huwelijk gevierd van een verdienstelijke oud-militair, om het nageslacht een herinnering te bezorgen aan de glorie van keizer Napoleon.  In Waarschoot was Jacques François de uitverkorene.  Reeds om acht uur bevonden zich alle overheidspersonen en het publiek in het gemeentehuis waar het bruidspaar per rijtuig aankwam, voorafgegaan door een erewacht begeleid door vlaggen en fanfares.  Na het burgerlijk huwelijk greep het kerkelijke plaats met dezelfde luister.

Om drie uur in de namiddag vingen de eigenlijke feestspelen aan.  Het begon met gaaischieten op twee wippen tegelijk.  De handigste, waarschijnlijk de jongeman die de hoofdvogel afschoot, werd getooid met een kleurige zakdoek.  Om 5 uur werd dan het bolspel ingezet.  Voor al de moeite die de jongelui zich getroost hadden om alles stemmig en sfeervol te verlichten, kregen de meisjes een kleurige halsdoek en de jongens een prachtig jasje.

Het feest bereikte 's avonds om 8 uur een hoogtepunt, waarbij aan de jonggehuwden en de overheidspersonen een feestmaal aangeboden werd.  Voor iedereen was er naderhand een gratis bal met stemmige verlichting.45

Maria Petronella keerde naar de Heer terug op 30.9.1819 en haar echtgenoot hertrouwde in Waarschoot op 8.3.1820 met Maria Joanna Vandenabeele.  Zij was de dochter van Josephus Ferdinandus en Maria Christina Geirnaert, die herbergiers waren in het gemeentehuis van Waarschoot.  Na de dood van haar vader is Maria Joanna trouwens bij haar moeder in dat "Huys van Commune" gaan wonen; ook haar ongehuwde oom Augustinus Geirnaert woonde erin.  Zij was in Aalter geboren op 9.4.1795 en verdiende haar brood als naaister.

Jacobus Francies werd nadien veldwachter, om zijn ondervindingen als napoleonist, in opvolging van de overleden Jan Baptist De Neve.  De gemeente verdedigde haar keuze als volgt: "..considerant que le sieur Jaques François Gysels, conscrit de l'an 12 de cette commune, incorporé dans le 13e régiment de ligne et congédié le 7.1.1807 pour des blessures recues à l'affaire de St.Matthias en Italie, n'a jamais déserté, qu'il a fait des campagnes de l'an 14 à l'armée d'Italie et en 1806 en Istrie et qu'il a d'ailleurs la capacité et les qualités requises pour remplir les fonctions dont il s'agit".

Hij legde zijn eed van veldwachter af bij de vrederechter te Gent op 28.10.1811.  In 1819 stelde hij zich samen met de handelaar in tabak Charles François De Keyser en Martinus Charles Wttenhove een eerste maal kandidaat voor het ambt van politiecommissaris.  Deze laatste, een zoon van de greffier, neef van de burgemeester en met zijn tienjarige ervaring als bediende op het gemeentehuis werd uiteindelijk verkozen.

Na het overlijden van Martinus Wttenhove in 1830 was de betrekking tot september 1832 vacant.  Er werden drie kandidaten voorgesteld: naast de bediende P.Joseph De Craene als eerste kandidaat en bakker Louis Claeys als derde, waagde onze vriend nog eens zijn kans.  Na stemming bleek dat de eerste man verkozen was.  Ondertussen was Jacobus Francies wel tot brigadier van de 22e brigade der veldwachters benoemd46.

Als veldwachter werd van hem verwacht in de buurt te zijn waar veel volk was, zo ook in de herbergen waar openbare verkopingen plaats hadden.  Zo trad hij dikwijls op als getuige bij notaris Stockman te Waarschoot en was hij hoegenaamd niet bang van een koopje! Verschillende ervan hebben wij teruggevonden en wij gaan ze even overlopen.  Op 28.12.1816 werd in de herberg "de prins van Lorreinen" op de Kere "...een notabel huys met alle de voordere batimenten en 22 aren en 86 centiaren of 154 roeden erve daer mede gaende, gestaen ende gelegen binnen de commune van Waerschoot in de weststraete, paelende suyt de weststraete..." verkocht.  Jacques François stelde in voor 2793 frank en 64 centimes, maar een Westvlaming verhoogde op de tweede zitdag van 11.1.1817 het bod dermate dat onze veldwachter bleef zwijgen.47

Nog dezelfde dag stelde hij in voor een stuk land in het koekebakstraetjen te Lembeke, maar bij de tweede zitting op 25.1.1817 werd deze koop geaccumuleerd met andere loten en hield hij het voor bekeken: hij fungeerde als getuige!48

 

Dat de veldwachter toch wel wat meer was dan een stroman getuigt zijn volgend koopavontuur te Sleidinge.  Op 10.3.1817 had in de herberg "de Opreyzende Zonne" op het Dorp te Sleidinge een reuzeverkoping plaats waar zomaar eventjes 31 loten werden te koop aangeboden.  Jacobus Francies stelde in op de twaalfde koop nl. voor een "...schoon ende remarquabel huys, stede ende erve, dienstig tot alle fonctien, met stallinge en remise, gestaen ende gelegen als de voorgaende, ten dorpe achter de kercke, groot in gronde met den boomgaerd, lochtingen en het straetjen daer mede gaende zoo verre het daeraen paelt ontrent thien aren 39 centiaren of 'tseventigh roeden...in gebruycke bij den notaris Rigauts voor eenen termijn van 1,2,3,6 ofte 9 jaeren ingegaan meyavond 1815 voor de somme van 250 frs 93 cts siaers..."

Zijn instel was 1980 nederlandse guldens of 4190,47 frank.  Op de tweede oproepingsdag dd. 24.3.1817 werd niet bijgeboden en werd onze Jacobus Franciscus eigenaar van het huis van de notaris in Sleidinge.49

Vijf jaar later op 23.1.1822 verkocht hij dezelfde eigendom aan de "gezondheydsbeampte" (een geneesheer) te Sleidinge voor de som van 1800 nederlanse guldens of dus met een verlies van bijna 10%.50

 

Maar ondertussen was de veldwachter buitengewoon actief bij allerlei verkopingen: op 3.2.1818 stelde hij in op een partij land op Arisdonk, genaamd "het cauterken"; bij de tweede oproeping durfde hij het zelfs aan op te bieden bij andere te verkopen loten, maar zweeg hij in alle talen op het ogenblik van de accumulatie! Laat ons maar niet teveel twijfelen aan een overeenkomst met de notaris voor wie Jacobus Franciscus geregeld als getuige optrad! Nog hetzelfde jaar stelde hij in op een hofstede met land op de Oostmoer en een partijtje bos in de Bellebargie, maar deed zijn mond niet meer open bij de definitieve verkoping op 6.7.1818, waar hij dan weer als getuige optrad.51

In 1819 op 17 maart stelde hij dan weer in op een hofstedeke op de Kere, maar omdat hij te weinig bood en er geen verhoging kwam op de tweede oproeping werd alles weer ingetrokken.  Hetzelfde was ongeveer het geval op 23.6.1819 toen hij voor zaailand bij de "kerkemeulen" instelde en te weinig verhoogde op 7.7.1819.

In 1820 op 4 october stelde hij dan weer in voor de herberg "het Hof van Brussel" op het Dorp, "hebbende twee stagien" [verdiepingen], voor 1026 gulden; de herberg, die ten westen lag van het "metaelenstraetjen" werd veertien dagen later verkocht aan Pieter Francies Van Hecke voor 1320 gulden.  Ook hier was de veldwachter dan medegetuige.

Na de verkoop (met een kater waarschijnlijk) van zijn notarishuis in Sleidinge was Jacobus Franciscus toch wat voorzichtiger geworden.  In 1826 verkocht de weduwe van Judocus Lippens 16 loten en de instelpremie zal opnieuw in Jacobus' kuiten hebben geprikt.  Voor het twaalfde lot, zaailand te Waarschoot op de berg, genaamd "de Schijtakker", sectie E 508, groot 45 roeden en 25 ellen stelde hij 300 gulden in.  Op de tweede zitdag van 11.7.1826 werd de som niet verhoogd, ook niet op de derde zitdag op 26.7.1826! Jacobus zat ermee aanzijn been!52

Op 10 maart 1828 had in Waarschoot een openbare verpachting plaats van arm- en kerkgoe-deren: bij 7 van de 46 loten stond veldwachter Gyssels borg.  Het eerste en het tweede lot werd gepacht door Joseph Van Den Abeele, de schoonvader van Jacobus Franciscus en na zijn dood werd de veldwachter de pachter.  Op 12.3.1834 pachtte hij aldus een meers aan de zuidkant van het dorp, ten westen van het metalenstraatje ter grootte van 89 roeden en 10 ellen voor 125 frank per jaar en een stuk zaailand op de Bovenmeers van 91 roeden en 13 ellen voor 95 frank per jaar.  Op 1 april 1840 werd de pacht onder dezelfde voorwaarden hernieuwd aan zijn weduwe.

Op 27.4.1846 was de respectievelijke huurprijs 125 en 138 frank per jaar en leren wij dat ze gelegen zijn sectie C 1674 en sectie C 1397; ze hadden een grootte van 1.21.60 ha en 1.28.80 ha.  Nog eens zes jaar later was de huurprijs opgelopen tot resp. 177 en 171 frank per jaar.53

Ook in talrijke acten van die periode was hij getuige.54  Per acte van 28.4.1828 leende dezelfde Jacobus Franciscus, toen brigadier veldwachter, van de heer Guillaume Martou heel- en vroedmeester te Gavere, gehuwd met Joanna Theresia Verschraegen fa. Louis Baudewijn de som van 1500 guldens nederlands met intrest van 64 guldens 28 cents per jaar.  Vermeldenswaardig is het feit dat in de acte vermeld werd dat Jacobus'vader in 1782 leende aan de vader van Joanna Theresia!55

Na zijn tweede huwelijk met Maria Vandenabeele, baatten zij de herberg "het huys van commune" uit op de wijk Dorp te Waarschoot.  Ze hadden daarbij ook nog een kruidenierszaak.  In het bevolkingsregister van 1836-1846 was hun adres Dorp 76.  Naast haar moeder en haar oom, zorgde Maria ook nog voor een oom van haar man, Joannes Gysels uit Evergem, en kregen ze hulp van drie knechten en een meid.

Bij de woelige gebeurtenissen van 1830 waren er ook in Waarschoot relletjes. Op 29 september 1830 deed een woeste en ordeloze bende zijn ronde in het Dorp en sloeg de inboedel kort en klein van al wie iets met de Nederlanders te maken had, en aangezien Francies' herberg dienst deed als gemeentehuis - wat in die periode veel voorkwam - kreeg zijn zaak ook van de brokkelingen! Later vroeg hij aan de gemeente de terugbetaling van de schade die hij geleden had: 301 gulden voor "plundering van zijnen kruydenierswinkel en wegnemen der effecten en penningen".  Dat zijn zaak er serieus moet onder geleden hebben, bewijzen niet alleen de absolute schadecijfers, maar ook dat zo wat drie kwart van wat er in Waarschoot aan schadevergoeding werd uitbetaald, bestemd was voor Jacobus Franciscus.  Zijn eigenaar, brouwer Francies Millecam uit Ledeberg vroeg bovendien nog 26,78 gulden "wegens het aen stukken slagen en vernietigen der calsijnen en ruyten van zijn huys bewoond door Francies Gysels".56

In de meimaand van 1833 kreeg Waarschoot verschillende regimenten op logement.  Zo logeerden op 19 mei het 12e regiment met 788 man en op 22 mei het zevende met 637 man op verschillende plaatsen, o.m. bij Francies op 19 mei twee man en op 22 mei drie man.  Daarvoor kreeg hij een vergoeding van 74 centiemen per man en per dag.57

Op 12.4.1837 werd in hun herberg "een behuysde, beschuerde en betimmerde hofstede met ovenbuer en nog een woonhuys en schuerken ten oosten daeraen staende, met boomgaerd en zayland" ter grootte van 54 aren en 98 ca, gelegen op Arisdonk, verkocht.  Er waren vier kopen en Jacobus Franciscus stelde 1300 frank in op de eerste koop.  Veertien dagen later werden de 4 kopen gecummuleerd en aan een Gentse slotenmaker verkocht en kwam onze vriend er niet meer tussen.58

Alhoewel zijn handtekening nog steeds even vlot leek als vroeger, is hij toch de maand nadien gestorven, op 28 mei 1837.  Zijn overlijden werd o.m. aangegeven door zijn 79-jarige oom Joannes Gyssels.  Zijn weduwe verkocht haar vruchten op het veld, zoals de rogge, op het veld "op den Eecloo Dam" ter waarde van 592,50 frank; de aardappelen voor 688 frank en het boekweit voor 155 frank met een venditie op 19.7.1837 en 30.8.1837.  Ook wat vlas in de Jagerpale voor een waarde van 405,32 frank, wat hout voor 101,05 frank en enig landbouwalaam werd bij die venditie te koop aangeboden.  Tot dit laatste behoorde o.m. een ploeg van 12 fr. en een van 25 fr.; een"heegde en sleephoorde" van 3,25 fr.; een "haelstuk" voor 13 fr. en een karre voor de som van 100 frank.59

Op 23.1.1841 werd in hun herberg om 3 uur in de namiddag een partij land voor verkoop ingesteld door Maria, toen reeds weduwe geworden.  Het land "genaamd het Keusemeirselken ofte Peetje De Bie-stuksken ... al den noordkant van Arisdonk..." sectie C 425 met een grootte van 22 a. en 80 ca. werd ingesteld voor 400 frank.  Na een verhoging door Jacobus Franciscus De Neve, landman te Evergem, die er ook aan paalde, verhoogde Maria tot 480 fr. maar De Neve liet niet af en deed er nog 20 frank bovenop en daar bleef het dan bij.  De definitieve verkoop had plaats op 6.2.1841 in dezelfde herberg en ook toen deden beiden er elk 2 maal 25 frank bij tot De Neve het land uiteindelijk kocht voor 600 frank.60

Bij het opstellen van het bevolkingsboek in 1846 schreef men Maria in als "vleeschhowster", maar bewoonde ze wel de herberg van het gemeentehuis.  Bij haar woonde nog een dienstknecht en een koewachter, alsook een meid.  Haar inwonende oom Augustinus overleed op 14.6.1847, en de inwonende oom van haar man stierf op Allerzielen 1851.

Maria stierf in haar woning "... staende ten dorpe..." - schreef men in het overlijdensregister en daarin wordt alleen het beroep van herbergierster genoteerd - op 1.8.1853 op 58-jarige leeftijd.

En net zoals het nu is, heeft men allicht ook vroeger uitgekeken naar wat er in het testament van Maria zal gestaan hebben.  Haar echtgenoot (en later ook zijzelf) heeft menig koopje afgesloten en wat er overschoot moest toch verdeeld worden.  En Maria had een testament gemaakt op 28 juli 1853, drie dagen vóór haar overlijden! En welk een!!

Al haar bezittingen waren bestemd voor haar nog levende moeder, en de familie Gysels zat er spreekwoordelijk buiten.  Vanzelfsprekend kwam daar vrij vlug protest op.  Op 9 en 10 augustus begon de notaris met de opmaak van een inventaris van alle goederen in het huis van Maria.  Die tweede dag verzetten de kinderen van Jan Baptist De Reu en Petronella Gysels (Petronella was een halfzuster van Jacobus Franciscus) zich tegen dat verder inventariseren, omdat ze meenden dat een en ander aan de familie Gysels toebehoorde, maar een van de zegelbewaarders verklaarde dat ze dat moesten kunnen bewijzen, o.m. door een inventaris voor te leggen opgemaakt na het afsterven van Jacobus Franciscus.  En dat was niet gebeurd!

Wellicht had men dat over het hoofd gezien, of niet willen doen uit goedhartigheid ten opzichte van de weduwe Gysels.  Maar nu waren ze slachtoffer van hun eigen goedheid.  Uiteindelijk werd de inventarisatie toch voortgezet, nog dezelfde dag, alsook op 11, 16 en 17 augustus.  Maar uit een vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Gent dd 18. augustus, waaruit bleek dat alle roerende als onroerende goederen moesten verkocht worden, kwam heel duidelijk tot uiting dat de familie ondertussen in twee kampen gesplitst werd.  Zo stonden Livinus Gysels, Jooris Francies Gysels, Dominicus Gislenus Gysels, de kinderen De Reu en Francies Norbert Kesteleyn, die de erfrechten gekocht had uit handen van Angelina Gysels, "gelaten" tegenover de wat meer hebzuchtigen als Bernardus Gysels, Martinus Van De Velde en zijn kinderen.

Uit de inventaris leren we dat hun huis voor die tijd heel wat plaatsen telde en dat ze op landbouwgebied ook heel behoorlijk waren uitgerust.  Zo bestond hun woning uit een voorkamer ten westen, de herberg ten oosten, de herberg-kelder, de grote bovenplaats, de kamer van de griffie (want zoals we reeds eerder hebben vermeld was dat dorpscafé toendertijd ook gemeentehuis!), een slaapkamertje naast de griffie, de slaapkamer van de dienstmeid, het opperste, het achteropperste, de kookkeuken, het achterhuis, de zolder boven het achterhuis, de kelder achteraan, de zolder boven de kelder, de vout en de "cour". Verder werd alles genoteerd wat zich in de wagenhuizen, in een stalleken, in de "dorschplaats en het karrekot", het "loofkot" bevond. Uiteraard ook een koe, twee runderen, een bruin ruin paard van zeven jaren, wat materiaal in de koestal en de paardestal.  Gans de inboedel werd geschat op 3800 frank, wat ongeveer de prijs is van 18 paarden.

Om alles te begrijpen moeten we melding maken van hun huwelijkscontract, opgemaakt voor de notaris Joos te Oostwinkel op 6 maart 1820.  Daarin lezen wij dat "de langstlevende der beide echtgenooten, (zoals hier het geval is) ... vooruit zal hebben en genieten in vollen eigendom, alle de kleederen, lijnwaeden, baguen en juweelen van de beide echtgenooten; 1269,84 frank te nemen uit de eerste en gereedste penningen der gemeenzaemheid; en tenslotte het vruchtgebruik op alle de roerende en onroerende goederen door den eerststervenden achter te laten..."

Volgende onroerende goederen waren in hun bezit:

- "een behuisd en beschuerd hofstedeken met eene partij zaeiland daernevens, staende en liggende te Waerschoot in de Jagerpad, "Kerkenakker" sectie E nummers 159, 160, 162 en 163, samen groot 74a 90ca ..." op 3.10.1853 verkocht aan Jan Baptist De Schepper, fabrikant in Waarschoot voor 3250 frank.

- "een woonhuis zijnde tweewoonstede en een partijtje land daerbij, staende en liggende te Waerschoot op de keere sectie E, "Kerkenakker" nummers 1,2,3,4 en 5 samen groot 49a 80ca ..." op dezelfde dag verkocht aan Jan Baptist De Kesel, landman te Waarschoot, voor de som van 1700 frank.

- "vier woonhuizen aen elkanderen gebouwen met eene partije medegaende land, staende en liggende te Waerschoot op den Berg, "Keerakker" sectie E nummers 571bis, 572, 573, 574 en 575, samen groot 44a en 20ca ..." eveneens die dag verkocht aan Charles Vanden Brambussche, katoenuitgever te Waarschoot voor de som van 1610 frank.

Tegnover deze activa voor een totale waarde van 11080,40 frank, waren er ook heel wat passiva.  We vermelden slechts de belangrijkste:
- de totale onkosten voor de begrafenis van Jacobus Franciscus Gysels: 277,75 frank.
- de kosten voor de maaltijd na het begraven van Jacobus Francies: 65,30 frank.
- de kosten voor levering van medicijnen, bezoeken van dokter Maroy uit Eeklo en dokter Du Pont uit Waarschoot: 133,78 frank.

- de kapitalen van de leningen die onze vriend heeft aangegaan, zoals die hogervermelde lening bij Guillaume Martou van Gavere voor 3174,60 frank; die van Alexander Bouvin te Gent sinds 25.4.1833 voor de som van 2176,87 frank; en de onderhandse, dus zonder tussenkomst van een notaris: bij de burgemeester Wttenhove van Waarschoot, de som van 725,65 frank; bij Domien Tierentijn uit Waarschoot voor de som van 634,92 frank; bij de grossier Vervaecke uit Gent voor de som van 709 frank; bij de weduwe Waterloos te Gent voor de som van 527,08 frank; en tenslotte bij zijn oom Augustinus Geirnaert 907,02 frank, samen met uiteraard overal intresten tot de overlijdensdag.

- de nog te betalen facturen voor de levering van bier door brouwer Van Wassenhove uit Waarschoot, brouwer Cauwe uit Waarschoot en brouwer Van De Maele uit Sleidinge, van jenever stoker De Sutter uit Waarschoot en stoker De Vliegher uit Zomergem voor de totale som van 785,02 frank.
- de nog te betalen facturen aan vakmensen als hoefsmid Vervaecke uit Waarschoot, wagenmaker Francies Vandewattijne uit Waarschoot voor de som van 163,26 frank.
- de nog te betalen landpachten aan o.m. de heer Van Damme uit Gent, Martinus Standaert uit Zomergem, juffr. Wttenhove uit Waarschoot, het armbestuur uit Waarschoot en de heer Verrier uit Gent, voor de totale som van 2232,86 frank.
- de nog te betalen pacht van zijn herberg aan zijn oom Augustus Geirnaert, broer van zijn schoonmoeder, de som van 185,63 frank.

Uiteindelijk bleek na die hele berekening dat het sterfhuis met een deficit zat van 1113,19 frank, dat de moeder van Maria Joanna Van Den Abeele, nl. Marie Christine Geirnaert tekort heeft ontvangen na de verkoop van alle onroerende goederen.

Bij het afsluiten van de akte was enkel een lid van de familie De Reu, een afstammeling Van De Velde en Livinus Gysels aanwezig.  De anderen hadden zich laten vertegenwoordigen of hun kat gestuurd.61

En wat ons hier dan nog het meest interesseert: onze vriend had geen enkele nakomeling !
 

Naar de top van deze blz.
Onze Gyssels Welkom-blz
Inleiding
Inhoudstafel
Algemeen Overzicht
Tak ATak B
Doorzoek deze Gyssels webstek !

Meer stambomen

MijnPlatteland homepage
MijnPlatteLand.com

Meest recente bijwerking :  27-02-2023
Copyright (c) 2024







Alois Severin Gyssels
Angelus Gyssels (A IX 12)
Bernard Gyssels (A VII 4)
Bernard Gysels (A VIII 3)
Bernard J. Ghysels (A VIII 12)
Bernard Gysels (A IX 7)
Carolus Geysels (A VII 5)
Carolus Gyssels (A VIII 10)
Charles L. Gysels (A IX 4)
Charles L. Gysels (A IX 7)
Constant Gyssels (A IX 10)
Cornelius Gyssels (A VIII 7)
Dominicus Gh. Gysels (A VIII 4)
Dominicus G. Gyssels (A IX 1)
Franciscus Gyssels (A VIII 6)
Fredericq Gysels A IX 3)
Gisbertus Gyssels (A V 1)
Jacobus Gyssels (A VI 1)
Jacobus Fr. Gysens (A VIII 1)
Jacobus Fr. Ghysels (A VIII 9)
Jacobus Fr. Gysels (A IX 2)
Joannes Ghijsels (A II)
Joannes Gysels (A III)
Joannes Gysels (A IV)
Joannes Gyssels (A V 2)
Joannes Gyssels (A VII 2)
Joannes B. Gyssels (A VIII 5)
Joannes Fr. Gysels (A IX 6)
Karel L. Gyssels (A IX 13)
Livinus Gysens (A VIII 2)
Norbertus Ghysels (A VII 3)
Oscar Joseph Gysels
Petrus Gyssels (A VII 1)
Petrus Fr. Gyssels (A IX 9)
Petrus Gyssels (A VI 2)
Petrus Geysels (A VII 6)
Petrus Gyssels (A VIII 8)
Petrus Gyssels (A IX 11)
Pieter Fr. Gyssels (A VIII 11)
Pieter J. Gysels (A IX 5)

Algemeen Overzicht
Tak B
Gyssels homepage
Inhoudstafel
Doorzoek deze webstek
Mijn Platte Land